LET OP:
•
De koppelingseenheid moet buiten het steriele gebied worden geplaatst.
•
Maak de optische aansluitingen schoon voor ze worden aangesloten. Raadpleeg
hoofdstuk 10.1.3 Optische aansluitingen voor reinigingsinstructies.
•
Zorg dat de optische aansluiting schoon blijft, door de koppelingseenheid altijd op de
optische module aangesloten te houden. Maak de aansluiting alleen los bij vervanging
van de koppelingseenheid of de optische module.
•
Laat de koppelingseenheid niet vallen, aangezien daardoor schade kan optreden aan
het apparaat. Gebruik het apparaat niet als het beschadigd of vervormd is.
•
Breng steeds de bijbehorende stofkap(pen) op de optische aansluiting(en) aan. Door
het binnendringen van stof in de aansluiting(en) kan de kwaliteit van het optische
signaal te lijden hebben en kan de waarschuwing 'Geen optisch signaal' optreden.
Aansluiten op de netvoeding
Sluit het netsnoer op de optische module aan en borg de stekker met de schroefdraadring.
Sluit het netsnoer dat aan de ene kant op de netvoedingsaansluiting van de optische module is
aangesloten aan de andere kant op een geschikt stopcontact aan. Herhaal deze stap om het
weergavescherm op de netvoeding aan te sluiten.
weergavescherm worden automatisch ingeschakeld als de stroomvoorziening wordt aangesloten. Let op
dat dit principe ook geldt bij stroomstoringen.
WAARSCHUWING: Maak alleen gebruik van snoeren en kabels die door
OpSens worden aangeboden.
LBL-2008-41-v5 OptoMonitor 3 Gebruiksaanwijzing_nl versie 2021-08
Afsluiting van de
koppelingseenheid
Zowel de optische module als het
44 |
pagina