•
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur kan van invloed zijn op de OptoMonitor 3.
•
Voor de OptoMonitor 3 zijn speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk op het gebied van
elektromagnetische compatibiliteit en hij dient te worden geïnstalleerd en in gebruik te worden
genomen op grond van de informatie op het gebied van elektromagnetische compatibiliteit die
vermeld staat in het handboek.
•
Ernstige incidenten die verband houden met het apparaat moeten worden gemeld aan de
fabrikant en aan de bevoegde instanties.
•
Aangezien de OW geen elektrische bedrading heeft, is er bij gebruik van chirurgische
hogefrequentieapparatuur geen sprake van invloed op de patiënt. Raadpleeg voor informatie
over de ingang van de aortadruk-omvormer het handboek van de omvormer. Maak tijdens het
gebruik van chirurgische hogefrequentieapparatuur bij de patiënt geen gebruik van metingen
van de OpM3.
•
Aangezien de OW een optische vezel is, vormt het OpM3-systeem geen enkel extra gevaar bij
de defibrillatie van een patiënt. Raadpleeg voor informatie over de ingang van de aortadruk-
omvormer het handboek van de omvormer. Maak tijdens het gebruik van een defibrillator bij de
patiënt geen gebruik van metingen van de OpM3.
•
Dit apparaat mag niet dicht in de buurt van bekende bronnen van elektromagnetische storing
worden gebruikt, zoals van diathermie, electrocauterie, RFID, etc., aangezien deze apparatuur
niet is getest op specifieke bronnen van elektromagnetische storing.
•
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om ongewenste risico's voor de patiënt en/of de
gebruiker door elektromagnetische storing te vermijden:
o Raadpleeg altijd de informatie die genoemd wordt in hoofdstuk 2.1 Conformiteit met
normen en richtlijnen.
o Controleer in het geval van ruis in het signaal die mogelijk afkomstig is van
elektromagnetische storing eerst de bekabeling en verplaatst vervolgens eventuele
draagbare RF-communicatieapparatuur en mobiele apparaten die dicht in de buurt
staan zo ver mogelijk weg, om eventuele interferentie uit te sluiten.
o Als er ruis in het signaal blijft, verplaats dan eventuele andere draagbare die in de buurt
staat, zelfs als dat geen RF-communicatieapparaat is, aangezien sommige RF-zenders
verborgen kunnen zitten (bijv. RFID).
o Gebruik het apparaat niet meer als de elektromagnetische storing ondanks alle
maatregelen blijft bestaan en neem contact op met een daartoe opgeleide medewerker
van de technische dienst en/of een door OpSens daartoe aangewezen servicemonteur
of met OpSens zelf.
Bewaren en hantering
De OptoMonitor 3 wordt niet-steriel verzonden en mag niet worden gesteriliseerd.
•
Bewaar de onderdelen van het systeem in een schone omgeving en bescherm ze tegen vocht,
magneten en bronnen van elektromagnetische storingen.
•
Als de OptoMonitor 3 wordt blootgesteld aan temperaturen die buiten het bereik liggen van de
symbolen in hoofdstuk , kan dit van invloed zijn op het systeem 1.5.
•
Gebruik geen onderdelen die zijn blootgesteld aan temperaturen die hoger liggen dan het
veilige bereik voor bewaren en hantering.
Gebruik geen onderdelen van de OptoMonitor 3 die van meer dan 30 cm hoogte op een hard oppervlak
zijn gevallen, aangezien daardoor het systeem beschadigd kan zijn geraakt en mogelijk niet meer goed
werkt.
LBL-2008-41-v5 OptoMonitor 3 Gebruiksaanwijzing_nl versie 2021-08
13 |
pagina