20 Kalibreren aortale uitgang
Kabelaansluiting
1. Sluit de Pd-uitgangskabel aan op de ingang van de
aortadruk-omvormer.
2. Sluit de Pa-ingangskabel aan op de uitgang van de
aortadruk-omvormer.
1- Ga naar het onderhoudsscherm via het scherm INSTELLINGEN. Druk op de knop 'Input/Output
Calibration', de knop in het midden van de bovenste rij van het scherm. Controleer of 'Pa
Source' is ingesteld op 'Transducer'.
2- OPMERKING: Veranderingen in de compensatie van de Pa-uitgang worden vermeden, om te
zorgen dat er geen drukgegevens wijzigen die naar de katheterisatiekamer worden gestuurd.
3- Zet vervolgens in het vak 'Aortic Transducer Output' de waarde 'Output (mmHg)' op 200 mmHg.
4- Controleer de meting van de katheterisatiekamer. Controleer of bij de katheterisatiekamer 200
mmHg wordt weergegeven, ± 1 mmHg. Zo niet, pas dan de versterkingswaarden bij 'Aortic
Transducer Output' aan tot dit wel het geval is.
5- Het kalibreren is afgerond. Leg de eventuele versterkingswaarden vast in bijlage B.
21 Bevestiging installatie
Als de installatie is afgerond moet een vertegenwoordiger van het ziekenhuis de ingevulde bijlage B
aftekenen.
LBL-2008-41-v5 OptoMonitor 3 Gebruiksaanwijzing_nl versie 2021-08
110 |
pagina