7 Inbedrijfstelling
7
Inbedrijfstelling
7.1
Ketel bedrijfsklaar maken
7.2
Inbedrijfstelling van de verwarmingsketel
Afb.72
Fioul
ON
74
AFC
1. Controleer of de installatie en de ketel goed met water zijn gevuld en
correct zijn ontlucht.
2. Controleer de afdichting van de koppelingen van de leidingen
(brandstof en water).
3. Controleer of de tank met brandstof is gevuld.
4. Controleer de waterdruk van de cv-installatie.
5. Controleer of de sifon gevuld is met water.
6. Controleer de elektrische aansluitingen. Controleer of er een geaard
stopcontact en een geaard circuit aanwezig zijn.
7. Controleer of het condensaat onbelemmerd weg kan stromen.
Wanneer alle aansluitingen zijn gemaakt en de controles voor de
inbedrijfstelling zijn uitgevoerd, kan overgegaan worden tot de
inbedrijfstelling van de verwarmingsketel.
1. Open de stookolietoevoer.
2. Deblokkeer indien nodig de circulatiepompen:
3. Schakel de verwarmingsketel in door de aan/uit-schakelaar in te
drukken.
Het welkombericht wordt weergegeven.
4. Selecteer land en taal.
5. Configureer de functie Zomer/wintertijd.
6. Selecteer de datum en tijd.
7. Configureer het nummer CN1CN2, zie het typeplaatje.
ON
MW-2001361-01
7796630 - V03 - 06122021