5 Installatie
5.7
Plaatsen van de buitentemperatuursensor
Afb.44
3
2
4
MW-8800N003-6
5.7.1
Aanbevolen locaties
Afb.45
2
1
Z
1/2 Z
1 Optimale locatie
2 Mogelijke locatie
5.7.2
Afgeraden locaties
50
AFC
Plugdiameter 4 mm / boordiameter 6 mm
1. Kies de juiste locatie voor de buitentemperatuursensor.
2. Plaats de twee pluggen die bij de sensor zijn meegeleverd.
3. Bevestig de sensor met de meegeleverde schroeven (diameter 4
4. Sluit de kabel aan op de buitentemperatuursensor.
Plaats de buitensensor op een locatie die aan de volgende kenmerken
voldoet:
2
1
H
1/2 H (min. 2,5 m)
Plaats de buitensensor liever niet op een locatie met de volgende
kenmerken:
Aanpassing van de ketel bij een uitgang beneden
Waarschuwing
Indien type B
of B
23
23P
schakelen naar een enkele aanvoerconfiguratie
(verbrandingslucht wordt uit de stookruimte gehaald).
Zie
De handleiding wordt geleverd bij de verpakking MV9.
mm).
Zie ook
Elektrische aansluitingen, pagina 51
Op een gevel van de te verwarmen ruimte, indien mogelijk op het
noorden.
Halverwege de muur van de te verwarmen ruimte.
Onder invloed van wisselende weersomstandigheden.
Beschermd tegen direct zonlicht.
Gemakkelijk toegankelijk.
1/2 H (min. 2,5 m)
H
H Bewoonde hoogte gecontroleerd door de sensor
Z Bewoond oppervlak gecontroleerd door de sensor
Afgeschermd door een element van het gebouw (balkon, dak, enz.).
, moet de ketel worden aangepast om te
7796630 - V03 - 06122021
1
2
MW-8800N001-3