i De cyclustijd van de vastloopbeveiliging wordt alleen dan opnieuw gestart, nadat de
busspanning op het apparaat weer is ingeschakeld of het apparaat opnieuw door de ETS
werd geprogrammeerd. In deze gevallen moeten dus minimaal eerst ca. 6 dagen verlopen,
tot de vastloopbeveiliging voor de eerste keer automatisch wordt uitgevoerd.
i De vastloopbeveiliging heeft een hogere prioriteit dan een dwangmatige stand of dan het
noodbedrijf. Deze bedrijfstoestanden worden, nat zoals ook het normaal bedrijf door stel-
grootheden, door de vastloopbeveiliging overruled.
Reset- en initialisatiegedrag
De toestand van de ventieluitgang na terugkeer van de busspanning of na een ETS-program-
mering kan in de ETS worden ingesteld.
Gedrag bij uitval busspanning
Het apparaat wordt uitsluitend via de busspanning gevoed. Voor zover de busspanning uitvalt of
wordt uitgeschakeld, werkt het apparaat ook niet meer, waardoor de ventieluitgang elektrisch
niet meer wordt aangestuurd. Daardoor gaan de aandrijvingen over in de spanningsloze toe-
stand zoals gespecificeerd door de leverancier.
i Bij uitval van de busspanning worden de toestanden van de laatste stelgrootheid-/gewens-
te ventielpositie en het object "Dwangmatige stand" in het apparaat permanent opgesla-
gen. Opgeslagen wordt, zodat de toestanden na terugkeer van de busspanning weer kun-
nen worden hersteld, indien dit is geparametreerd bij de busspanningsterugkeer.
Opgeslagen wordt alleen dan, wanneer daarvoor minimaal 20 seconden lang na de laatste
reset ononderbroken busspanning aanwezig is geweest (energiebuffer voor opslaanproce-
dure voldoende geladen). Anders wordt niet opgeslagen.
Gedrag bij busspanningsterugkeer instellen
De parameter "gedrag bij busspanningsterugkeer" is op de parameterpagina "A1 - algemeen"
aanwezig. De parameter definieert het gedrag, zodra de busspanningsvoeding wordt ingescha-
keld.
o
Parameter instellen op "Ventiel sluiten".
Het apparaat sluit de aangesloten ventielaandrijvingen volledig na terugkeer van de
busspanning. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de ETS geconfigureerde ventiel-
werkingsrichting, zodat bij spanningsloos gesloten ventielen de uitgang wordt uitgescha-
keld en bij spanningsloos geopende ventielen de uitgang wordt geactiveerd.
o
Parameter instellen op "Ventiel openen".
Het apparaat opent de aangesloten ventielaandrijvingen volledig na terugkeer van de
busspanning. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de ETS geconfigureerde ventiel-
werkingsrichting, zodat bij spanningsloos geopende ventielen de uitgang wordt uitgescha-
keld en bij spanningsloos gesloten ventielen de uitgang wordt geactiveerd.
o
Parameter instellen op "Ventiel op waarde voor dwangmatige stand".
Het apparaat stelt de ventielaandrijving in op de in de ETS geconfigureerde waarde voor
de dwangmatige stand (0...100%). Bij de instellingen 0% wordt de uitgang volledig geslo-
ten, bij de instelling 100% volledig geopend. Het activeren van de ventieluitgang wordt in
principe uitgevoerd rekening houdend met de ingestelde werkingsrichting van de ventielen.
De waarde voor de dwangmatige stand wordt als pulsbreedtemodulatie (PWM) uitgevoerd,
ook voor het geval, dat de uitgang op een schakelende stelgrootheid (1 bit) is geconfigu-
reerd!
Bij de instellingen 1...99% voor de waarde van de dwangmatige stand stuurt het apparaat
na terugkeer van de busspanning net zolang een PWM op de ventieluitgang uit, tot een
nieuwe ventieltoestand wordt gegeven.
2273-1-7830 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 37 van 85