Waardeverstelling bij dimsensor, temperatuur- en helderheidssensor
Bij dimsensor en bij temperatuur- en helderheidssensor is tijdens bedrijf van het apparaat altijd
een verstelling van de te zenden waarde mogelijk. Een waardeverstelling is in de ETS alleen
configureerbaar, wanneer de waarde alleen bij stijgende of alleen bij dalende flank moet worden
uitgezonden, dus een knop op de ingang is aangesloten.
Een waardeverstelling wordt door een lang signaal op de ingang (> 5 s) gestart en duurt zo
lang, als het signaal als actief wordt herkend, dus als de knop wordt ingedrukt. Bij de eerste ver-
stelling na de inbedrijfstelling wordt de door de ETS geprogrammeerde waarde telkens cyclisch
met de bij de dimsensor geparametreerde stapgrootte verhoogd en verzonden. De stapgrootte
is bij de temperatuursensor (1 °C) en de helderheidssensor (50 Lux) vast gedefinieerd. Na het
loslaten van de knop blijft de laatst gezonden waarde opgeslagen. Bij de volgende lange knop-
druk wordt de opgeslagen waarde versteld en verandert de richting van de waardeverstelling.
De tijd tussen twee telegrammen bij de waardeverstelling is in de ETS configureerbaar.
Voorbeeld voor waardeverstelling (afbeelding 8):
- Functie als dimsensor
- Waarde zenden bij = stijgende flank
- Geconfigureerde waarde in de ETS bij stijgende flank = 17
- Stapgrootte = 5
Afbeelding 8: Voorbeeld voor waardeverandering bij dimsensor
i Er vindt bij een verstelling geen waardeover- of waardeonderschrijding plaats! Wanneer bij
een verstelling de maximale of minimale waarde is bereikt (zie tabel 3), dan worden geen
telegrammen meer uitgezonden.
i Om te waarborgen, dat bij een waardeverstelling bijvoorbeeld de aangestuurde verlichting
uitschakelt of op het maximum inschakelt, worden de grenswaarden (bijv. waarde ""0" of
"255") bij het bereiken van de grenzen van het verstelbare bereik mee overgedragen. Dat
gebeurt ook, wanneer de geparametreerde stapgrootte niet direct rekening houdt met deze
waarde (zie voorbeeld boven: stapgrootte = 5; waarde "2" wordt overgedragen, daarna
waarde "0").
Om te waarborgen, dat de oorspronkelijke uitgangswaarde bij opnieuw verstellen met ver-
andering van de verstelrichting weer kan worden ingesteld, zal in dit geval de eerste waar-
desprong niet gelijk aan de ingestelde stapgrootte plaatsvinden (zie voorbeeld boven: stap-
grootte = 5; waarde "0" wordt overdragen, daarna waarde "2", "7" enz.).
i Bij de waardeverstelling worden de nieuw ingestelde waarden in het RAM opgeslagen. Na
een apparaatreset (uitval busspanning of ETS-programmering) worden de verstelde waar-
den door de oorspronkelijk in de ETS geparametreerde waarde vervangen.
2273-1-7830 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 27 van 85