Download Print deze pagina

Advertenties

2273-1-8806 │ 16.11.2015
Technisch Handboek
ABB i-bus
®
KNX
ABB-Powernet
Bedieningselement, 2/4-voudig
met ruimtetemperatuurregelaar
6128/28-xxx-500
2CCA380393R0001
2CCA380394R0001
2CCA380395R0001
2CCA388429R0001
2CCA388430R0001
2CCA388431R0001
®
KNX

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor ABB 6128/28-500 Series

  • Pagina 1 2273-1-8806 │ 16.11.2015 Technisch Handboek ABB i-bus ® ABB-Powernet ® Bedieningselement, 2/4-voudig met ruimtetemperatuurregelaar 6128/28-xxx-500 2CCA380393R0001 2CCA380394R0001 2CCA380395R0001 2CCA388429R0001 2CCA388430R0001 2CCA388431R0001...
  • Pagina 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ..........................8 Veiligheid ..................................9 Gebruikte aanwijzing en symbolen ......................... 9 Beoogd gebruik ............................10 Beoogd gebruik ............................10 Doelgroep / personeelskwalificatie ....................... 11 2.4.1 Bediening ..............................11 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud ....................... 11 Veiligheidsinstructies ............................
  • Pagina 3 Inhoudsopgave 10.2.1 Algemeen – apparaatfunctie ........................35 10.2.2 Algemeen – regelaarfunctie ......................... 35 10.2.3 Algemeen – bedrijfsmodus na reset ......................36 10.2.4 Algemeen – extra functies ........................... 36 10.2.5 Algemeen – cyclisch ‘in werking’ zenden (min) ................... 37 10.2.6 Regeling verwarmen ............................ 37 10.2.7 Regeling verwarmen –...
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 10.2.53 Extra stand koelen ............................54 10.2.54 Extra stand koelen – werking stelgrootte ..................... 54 10.2.55 Extra stand koelen – hysteresis (x 0,1°C) ....................54 10.2.56 Extra stand koelen – stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte koelen ........... 55 10.2.57 Extra stand koelen – cyclisch zenden van stelgrootte (min) ................ 55 10.2.58 Extra stand koelen –...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 10.2.103 Alarmfuncties ............................... 67 10.2.104 Alarmfuncties – condenswateralarm ......................67 10.2.105 Alarmfuncties – dauwpuntalarm ........................68 10.2.106 Alarmfuncties – temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) ............68 10.2.107 Alarmfuncties – temperatuur hittealarm RHCC-status (°C) ................. 68 10.2.108 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden ...................... 68 10.2.109 Fan-coil instellingen –...
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 10.4.15 Aanwezigheidsmelder ..........................85 10.4.16 Status verwarmen ............................85 10.4.17 Status koelen ............................... 85 10.4.18 Basisbelasting .............................. 86 10.4.19 Omschakelen verwarmen/koelen ........................ 86 10.4.20 Fan-coil handmatig ............................87 10.4.21 Fan-coil stand .............................. 87 10.4.22 Status fan-coil stand ............................ 88 10.4.23 Ventilatorstand 1 ............................
  • Pagina 7 Inhoudsopgave 10.7.5 Trappenhuisverlichting ..........................110 10.7.6 Vertraging ..............................111 10.7.7 Min-/max-waardegever ..........................112 10.7.8 Drempelwaarde / hysteresis ........................113 10.7.9 Lichtscène-aktor ............................114 Index ..................................115 Technisch Handboek 2273-1-8806 │7...
  • Pagina 8 Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt ABB geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot ABB of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.com Technisch Handboek 2273-1-8806 │8...
  • Pagina 9 Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt ABB geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of geven nuttige aanwijzingen.
  • Pagina 10 Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 10 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. ABB is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
  • Pagina 11 Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie 2.4.1 Bediening Voor de bediening van het apparaat is geen speciale kwalificatie nodig. 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen.
  • Pagina 12 Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 230 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 230V-net mogen uitsluitend worden uitgevoerd ■...
  • Pagina 13 Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
  • Pagina 14 Opbouw en functie Opbouw en functie Functionele en uitrustingskenmerken De Bedieningselement, 2/4-voudig met ruimtetemperatuurregelaar wordt in een afzonderlijk te bestellen bus-/netaankoppelaar in een inbouwdoos gemonteerd. De ruimtetemperatuurregelaar detecteert de kamertemperatuur en regelt de verwarming of koeling. Met het apparaat kunnen bovendien systemen met twee / vier buizen ( 2/4 pipe fan- coil-eenheden) en conventionele airconditioners worden bestuurd.
  • Pagina 15 Opbouw en functie In de onderstaande tabel zijn de gebruiksmogelijkheden beschreven: Bijzondere kenmerken Functionaliteit Algemene functies Functieverlichting Gewenste / werkelijke Lichtscène-aktor ■ ■ ■ temperatuur Vrij programmeerbaar Comfort / stand-by Sequentie ■ ■ ■ Dag-/nachtomschakeling Nachtbedrijf Logica ■ ■ ■ van de leds Diefstalbeveiliging Vorstbeveiliging...
  • Pagina 16 Opbouw en functie Apparaatoverzicht [1] ECO-toets [2] Tekstveld [3] Menu-toets [4] Wijziging gewenste waarde [5] Led [6] Display [7] Omschakeltoets Afb. 1: Apparaatoverzicht (vooraanzicht) Aanwijzing Lees ook de bijzondere montageaanwijzingen onder Hoofdstuk 6 “Aansluiting, inbouw / montage“ op pagina 18. Extra componenten Aanwijzing Er is ook een afdekraam en een bus- / netaankoppelaar nodig.
  • Pagina 17 Technische gegevens Technische gegevens Technische gegevens Benaming Waarde Voeding Busaankoppelaar: 24 V DC (via buslijn) ■ Netaankoppelaar 230 V AC / 50 Hz ■ Busdeelnemer: Maximaal 12 mA KNX-aansluiting Busaankoppelaar: Busaansluitklem, schroefloos ■ Netaankoppelaar Schroefklemmen aan inbouwdoos ■ Temperatuurbereik: -5 °C … +45 °C Beschermingsgraad: IP20 Opslagtemperatuur:...
  • Pagina 18 Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Levensgevaar door elektrische spanning van 230 V bij kortsluiting op de laagspanningsleiding. – Laagspannings- en 230V-kabels mogen niet samen in een inbouwdoos worden gelegd! Eisen aan de installateur Gevaar –...
  • Pagina 19 Aansluiting, inbouw / montage Montageplaats Voor een correcte inbedrijfname dient u op de volgende punten te letten: De ruimtetemperatuurregelaar zou ■ op een hoogte van ca. 150 cm van de vloer en 50 cm van een deurpost moeten worden geïnstalleerd. Afb.
  • Pagina 20 Aansluiting, inbouw / montage Dit geldt ook voor de montage op ■ een buitenmuur. – Lage buitentemperaturen beïnvloeden de temperatuurregeling. Afb. 7: Montageplaats – buitenmuur Een directe bevochtiging van de ■ ruimtetemperatuurregelaar met vloeistoffen vermijden. Afb. 8: Montageplaats – bevochtiging met vloeistof Net als warmtestralen van elektrische ■...
  • Pagina 21 Aansluiting, inbouw / montage Montage Let op! – Beschadiging van het apparaat door gebruik van harde voorwerpen! De kunststofonderdelen van het apparaat zijn kwetsbaar. – Trek het opzetstuk alleen met de hand eraf. – Gebruik in geen geval een schroevendraaier of een soortgelijk hard voorwerp om het op te tillen.
  • Pagina 22 Aansluiting, inbouw / montage 3. Bevestig het apparaat met de meegeleverde schroef. Afb. 12: Apparaat bevestigen 4. Monteer het bedieningselement weer op het apparaat. Afb. 13: Bedieningswip monteren – De bedieningswippen zijn voorzien van een verdraaibescherming voor een correcte montage van de bedieningswippen.
  • Pagina 23 Aansluiting, inbouw / montage Elektrische aansluiting Voer de elektrische aansluiting aan de 24 V DC hand van het aansluitschema uit. Afb. 16: Aansluiting busaankoppelaar Voer de elektrische aansluiting aan de hand van het aansluitschema uit. 230 V Afb. 17: Aansluiting netaankoppelaar Technisch Handboek 2273-1-8806 │23...
  • Pagina 24 Inbedrijfname Inbedrijfname Software Om het apparaat in bedrijf te kunnen nemen, moet een fysiek adres worden toegewezen. De toekenning van het fysieke adres en het instellen van de parameters gebeurt met behulp van de Engineering Tool Software ETS (ETS 3.0 f met Power-Tool of vanaf ETS 4.0 zonder extra software).
  • Pagina 25 Bediening Bediening Bedieningselementen [1] Wijziging gewenste waarde [2] Wijziging gewenste waarde [3] ECO-toets [4] Menu-toets [5] Omschakeltoets Afb. 18: Bedieningselementen (vooraanzicht) De ruimtetemperatuurregelaar wordt bediend met de toetsen [1 + 2 + 3 + 4] onder het display. Met de extra toets [5] naast het display kan worden omgeschakeld naar het menuniveau. Technisch Handboek 2273-1-8806 │25...
  • Pagina 26 Bediening Displayelementen / meldingen Display Functie Actie van apparaat Comfortmodus – De verwarming/koeling bevindt zich op het normale niveau. – Dit wordt alleen weergegeven als de ‘hogere bedrijfsmodus’ actief is. (De plaatselijke bediening is geblokkeerd) – Het verwarmings-/koelvermogen wordt iets Stand-by verlaagd.
  • Pagina 27 Bediening Algemene bedienings- en indicatiefuncties De bediening vindt plaats door het indrukken van de individuele toetsen. Hieronder worden de functies van de toetsen in combinatie met het display beschreven. De precieze functies worden via de bijbehorende applicatie / functie en de parameterinstelling vastgelegd.
  • Pagina 28 Bediening Afb. 20: RTR-verstelniveau bedieningswipfunctie Gewenste waarde instellen De gewenste waarde wordt met de bovenste bedieningswip [1 / 2] ingesteld. Bedrijfsmodi instellen De bedrijfsmodi worden met de onderste bedieningswip [3] gewijzigd. Menuselectie bevestigen De menuselectie wordt met de onderste bedieningswip [4] bevestigd.
  • Pagina 29 Bediening Ruimtetemperatuurregelaar bedienen Het display van de ruimtetemperatuurregelaar toont in de standaardweergave de actuele ingestelde waarde voor de temperatuur of het symbool van de actuele functie of de bedrijfsstatus (ook alarm!). Linksonder op het display wordt de actuele ventilatorstand weergegeven en rechtsonder de actuele bedrijfsmodus.
  • Pagina 30 Bediening Aanwijzing Menuvolgorde: Wijziging gewenste waarde → Ventilatorstanden → Omschakeling → Verwarmen/koelen → Wijziging gewenste waarde – De menufunctie moet geparametreerd zijn (anders is alleen de wijziging gewenste waarde actief) – De wijziging gewenste waarde is de primaire functie. Bij inactiviteit springt het menu automatisch terug naar de wijziging gewenste waarde.
  • Pagina 31 Bediening Ventilatorstanden selecteren. 1. Activeer de functie met de toets [4] als deze niet actief is. – Druk de toets [4] zo vaak achter elkaar in totdat de functie ‘Ventilatorstanden’ verschijnt. 2. Kies de gewenste ventilatorstand. – Toets [1] = ventilatorstand 1 –...
  • Pagina 32 Bediening Meer bedrijfsmodi en alarmen Display Bedrijfsmodus Stand-by: – De stand-by-bedrijfsmodus verlaagt de temperatuur tijdens afwezigheid onder het niveau van de comfort-bedrijfsmodus. Zo kan energie worden bespaard. Tegelijkertijd koelt de ruimte ook tijdens langere afwezigheid niet volledig af. Dauwpunt: – Als door een dauwpuntsensor het bijbehorende telegram wordt ontvangen, zal de ruimtetemperatuurregelaar het bijbehorende symbool afbeelden en niet verder koelen maar slechts tegen hitte beschermen.
  • Pagina 33 Onderhoud Onderhoud Reiniging Let op! – Beschadiging van apparatuur! Door het inspuiten met reinigingsmiddelen kunnen deze door de spleten in ■ het apparaat dringen. – Spuit geen reinigingsmiddelen direct op het apparaat. Door agressieve reinigingsmiddelen bestaat het gevaar dat het oppervlak ■...
  • Pagina 34 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Toepassings-(applicatie)programma Applicatie-/parameterbeschrijvingen 10.1 Toepassings-(applicatie)programma Het volgende toepassings-(applicatie)programma is beschikbaar: Toepassings-(applicatie)programma Continu / schakelen verwarmen koelen TP/7' Het applicatieprogramma voor de ruimtetemperatuurregelaar bevat de hieronder aangegeven applicaties. KNX-applicatie Continu / schakelen verwarmen koelen TP/7' Bedieningsinstellingen Toets rechtsboven Algemene functies Afhankelijk van het gekozen apparaat en de gekozen applicatie geeft de software Engineering Tool Software ‘ETS’...
  • Pagina 35 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2 Applicatie ‘RTR’ 10.2.1 Algemeen – apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Slaveapparaat – Enkel apparaat: het apparaat wordt in een ruimte afzonderlijk als kamerthermostaat ingezet. – Masterapparaat: in een ruimte bevinden zich minimaal twee kamerthermostaten. Eén apparaat moet daarbij het masterapparaat en andere als slave- apparaten/temperatuursensoren worden geparametreerd.
  • Pagina 36 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ – Verwarmen en koelen met extra stand: naast de verwarmings- en koelfuncties kan steeds een extra stand met een standalone regelaartype worden geparametreerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘Apparaatfunctie’ op ‘Enkel apparaat’ of ‘Masterapparaat’ staat. 10.2.3 Algemeen –...
  • Pagina 37 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.5 Algemeen – cyclisch ‘in werking’ zenden (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 3000 minuten – Het communicatieobject ‘in werking’ dient ter informatie, dat de regelaar nog werkt. Er wordt cyclisch de waarde ‘1’ verzonden. De cyclus voor het zenden wordt via deze parameter ingesteld.
  • Pagina 38 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.8 Regeling verwarmen – soort verwarming Opties: PI continu, 0 – 100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■...
  • Pagina 39 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.10 Regeling verwarmen – I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 40 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.15 Basisstand verwarmen – hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
  • Pagina 41 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.18 Basistand verwarmen – PWM-cyclus verwarmen (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een aan- en een uit- fase wordt opgedeeld.
  • Pagina 42 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.22 Regeling extra stand verwarmen – soort stelgrootte Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100% PI continu, 0-100% PI PWM, aan/uit Fan-coil Via het regelaartype wordt de regelingsklep voor de aansturing gekozen. – 2-punts 1 bit, uit/aan: de 2-punts regeling is het eenvoudigste type regeling. De regelaar schakelt in als de ruimtetemperatuur onder een bepaald niveau (ingestelde temperatuurwaarde min hysteresis) gedaald is en uit op het moment dat een bepaalde waarde (ingestelde temperatuurwaarde plus hysteresis) wordt overschreden.
  • Pagina 43 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.23 Regeling extra stand verwarmen – soort extra verwarming Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■...
  • Pagina 44 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.25 Regeling extra stand verwarmen – I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 45 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.30 Extra stand verwarmen – hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
  • Pagina 46 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.32 Extra stand verwarmen – cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1-byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
  • Pagina 47 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.34 Regeling koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.35 Regeling koelen –...
  • Pagina 48 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.36 Regeling koelen – soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
  • Pagina 49 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.39 Regeling koelen – geavanceerde instellingen Opties: – Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij, bijvoorbeeld ‘basisstand koelen’. 10.2.40 Basisstand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling koelen op ‘ja’ staat. 10.2.41 Basisstand koelen – statusobject koelen Opties: De parameter schakelt het communicatieobject ‘status koelen vrij.
  • Pagina 50 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.43 Basisstand koelen – hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
  • Pagina 51 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.45 Basisstand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling koelen op ‘ja’ staat. 10.2.46 Basisstand koelen – max. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft.
  • Pagina 52 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.48 Regeling extra stand koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100%...
  • Pagina 53 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.49 Regeling extra stand koelen – soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
  • Pagina 54 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.52 Regeling extra stand koelen – geavanceerde instellingen Opties: Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij, bijvoorbeeld ‘extra stand verwarmen’. 10.2.53 Extra stand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand koelen op ‘ja’ staat. 10.2.54 Extra stand koelen –...
  • Pagina 55 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.56 Extra stand koelen – stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte koelen Opties: 10 % De stelgroottes van de continue PI-regelaar 0 ... 100 % worden niet na iedere berekening verstuurd, maar alleen als uit de berekening een waardeverschil t.o.v. de laatste verstuurde waarde resulteert waarbij het versturen bovendien zinvol is.
  • Pagina 56 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.59 Extra stand koelen – basisbelasting min. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De minimale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de minimale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als de minimale waarde groter dan nul is gekozen, wordt deze waarde niet onderschreden, ook als de regelaar een lagere stelgrootte heeft berekend.
  • Pagina 57 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.63 Gecombineerd verwarmen en koelen – omschakeling verwarmen/koelen Opties: Automatisch Alleen via object Lokaal / via nevenpost en via object Met deze functie kan tussen de verwarmings- en koelmodus van het apparaat worden geschakeld. – automatisch: bijvoorbeeld vierleidingensystemen waarmee op ieder moment kan worden omgeschakeld tussen verwarmen en koelen.
  • Pagina 58 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.66 Gecombineerd verwarmen en koelen – uitgave stelgrootte extra stand verwarmen en koelen Opties: Via 1 object Via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de stelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd. Als de airco-aktor afzonderlijke stelgrootte-ingangen voor verwarmen en koelen heeft of als er afzonderlijke aktoren worden gebruikt, moet de optie ‘via 2 objecten’...
  • Pagina 59 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.69 Instellingen gewenste waarden – hysteresis voor omschakeling verwarmen/koelen (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 100 De parameter legt de enkelzijde hysteresis vast voor de omschakeling tussen verwarmen en koelen als ‘gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste koelen comfort’ actief is. Als de ruimtetemperatuur de gewenste temperatuurwaarde plus hysteresis overschrijdt vindt de omschakeling naar koelen plaats.
  • Pagina 60 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.73 Instellingen gewenste waarden – verlaging eco verwarmen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Vastleggen van de temperatuur bij afwezigheid in de verwarmingsmodus. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het eco-symbool. 10.2.74 Instellingen gewenste waarden – ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 –...
  • Pagina 61 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.77 Instellingen gewenste waarden – verhoging eco koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Vastleggen van de temperatuur bij afwezigheid in de koelmodus. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het eco-symbool. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 62 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.81 Instellingen gewenste waarden – actuele ingestelde waarde zenden Opties: cyclisch en bij verandering alleen bij verandering De actuele ingestelde waarde kan cyclisch en bij wijziging of alleen bij wijziging naar de bus verzonden worden. 10.2.82 Instellingen gewenste waarden – cyclisch zenden van actuele ingestelde temperatuur (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 –...
  • Pagina 63 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.86 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij koelen (0 - 15°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verhoging in de koelmodus worden gerealiseerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 64 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.89 Wijziging gewenste waarde – resetten van de handmatige verstelling bij wissel van bedrijfsmodus Opties: Als het apparaat naar een nieuwe bedrijfsmodus wisselt, wordt bij geactiveerde parameter de handmatige verstelling gewist en de geparametreerde ingestelde temperatuur van de bedrijfsmodus plus een eventuele verschuiving via het object met de ingestelde basiswaarde overgenomen.
  • Pagina 65 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.93 Temperatuurdetectie – ingangen gewogen temperatuurdetectie Opties: Interne en externe meting 2 x externe meting Interne en 2x externe meting Vastlegging van de ingangen van de temperatuurdetectie van de gewogen meting, die als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen temperatuurdetectie’...
  • Pagina 66 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.97 Temperatuurdetectie – cyclisch zenden van actuele werkelijke temperatuur (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 240 De door het apparaat gebruikte werkelijke temperatuur kan cyclisch naar de bus worden verzonden. 10.2.98 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 –...
  • Pagina 67 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.101 Temperatuurdetectie – bedrijfsmodus bij storing Opties: Koelen Verwarmen Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de bedrijfsmodus verwarmen/koelen niet meer zelf bepalen. Daarom wordt hier de bedrijfsmodus gekozen die het beste past voor de bescherming van het gebouw. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
  • Pagina 68 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.105 Alarmfuncties – dauwpuntalarm Opties: Bij gebruik van koelmachines kan er tijdens de werking dauwwater ontstaan aan de koelmiddelleidingen door een sterke afkoeling en/of te hoge luchtvochtigheid. De dauwmelder meldt de dauwvorming via het object ‘dauwpuntalarm’ (alleen ontvangend). Daardoor schakelt de regelaar naar een beschermingsfunctie.
  • Pagina 69 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.110 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden – formaat standenuitgave Opties: 0..5 0..255 1 bit m van n 1 bit 1 van n – 0..5: de standenwaarden (0..3 of 0..5) worden in het formaat 1 byte als tellerwaarden 0..3 resp.
  • Pagina 70 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.113 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden – uitlezing standenstatus Opties: De actuele ventilatorstand voor de aansturing van een fan-coil-aktor ontvangt de regelaar ofwel door bepaling uit de standenwaardentabel onder "fan-coil-instellingen verwarmen" of "fan-coil- instellingen koelen" of door terugmelding van de fan-coil-aktor. Als hier de optie ‘ja’ wordt gekozen, wordt het object ‘status fan-coil stand’...
  • Pagina 71 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.117 Fan-coil instellingen verwarmen – max. ventilatorstand verwarmen bij ecobedrijf Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 5 Vastlegging van de maximaal mogelijke ventilatorstand bij omschakeling naar ecobedrijf. 10.2.118 Fan-coil instellingen koelen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’...
  • Pagina 72 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.122 Zomercompensatie Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.123 Zomercompensatie – zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
  • Pagina 73 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ buitentemperatuur van 21 °C verhoogd. Bij 30 °C buitentemperatuur ligt de minimale ingestelde temperatuur voor koelen bij 25,1 °C, bij 31 °C buitentemperatuur bij 25,5 °C, bij 32 °C buitentemperatuur bij 26 °C, bij 33 °C buitentemperatuur bij 27 °C. 10.2.124 Zomercompensatie –...
  • Pagina 74 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.127 Zomercompensatie – offset ingestelde temperatuur bij einde zomercompensatie (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt vastgelegd met hoeveel Kelvin de ingestelde waarden tijdens de zomercompensatie verhoogd moet worden als de hoogste buitentemperatuurwaarde is bereikt. Typische waarden voor de zomercompensatie zijn_ 20 °C: laagste buitentemperatuurwaarde ■...
  • Pagina 75 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Extra RTR – applicatie ‘bedieningsinstellingen’ 10.3 Extra RTR – applicatie ‘bedieningsinstellingen’ 10.3.1 Algemeen – terugspringen naar primaire functie Opties: 10 s 20 s 30 s 1 min 2 min 3 min Met de parameter wordt vastgelegd na welke tijd zonder bediening wordt teruggesprongen naar de eerste functie van het bedieningselement.
  • Pagina 76 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Extra RTR – applicatie ‘bedieningsinstellingen’ 10.3.5 Algemeen – indicatie werkelijke temperatuur Opties: Als de weergave van de werkelijke temperatuur op het display gewenst is, moet de parameter op actief worden gezet. Daarbij geeft het apparaat primair de werkelijke temperatuur aan. Bij bediening van het bedieningselement wisselt de weergave naar de wijziging gewenste waarde.
  • Pagina 77 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Extra RTR – applicatie ‘bedieningsinstellingen’ 10.3.8 Helderheidsinstelling – dag-/nachtmodus Opties: Met het geactiveerde communicatieobject "dag/nacht" wordt de displayverlichting in dagbedrijf licht en in het nachtbedrijf donkerder weergegeven. Opmerking De werking heeft alleen betrekking op het display en geldt niet voor de toetsverlichting.
  • Pagina 78 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Extra RTR – applicatie ‘bedieningsinstellingen’ 10.3.10 Geavanceerde instellingen – kleurenschema displayverlichting Opties: in kleur zwart-wit Het apparaat beschikt over een standaard ingesteld kleurconcept voor de ruimtetemperatuurregelaar. Dat betekent dat op het display de bedrijfsmodi worden weergegeven. Gewenste temperatuur < werkelijke temperatuur = oranje (warmer, verwarmen) ■...
  • Pagina 79 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4 Communicatieobjecten – KT 10.4.1 Stelgrootte verwarmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Stelgrootte verwarmen Uitgang 1. Schakelen (stelgrootte verwarmen/koelen) 2. Procent (0..100%) Beschrijving 1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo- elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. 2.
  • Pagina 80 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.4 Extra stand koelen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Extra stand koelen Uitgang 1. Schakelen 2. Procent (0..100%) Beschrijving 1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo- elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. 2.
  • Pagina 81 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.6 Werkelijke temperatuur Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Werkelijke temperatuur Uitgang 2-byte- zwevendekommawaar 2. Werkelijke temperatuur Uitgang 2-byte- gewogen zwevendekommawaar 1. Het object geeft de met de vergelijkingswaarde aangepaste, gemeten (ruimte-)temperatuur uit. 2. Het object geeft de temperatuurwaarde uit die uit de detectie en weging van interne en tot twee externe temperaturen wordt berekend.
  • Pagina 82 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.9 Storing werkelijke temperatuur Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Storing werkelijke Uitgang Schakelen temperatuur 2. Storing werkelijke Uitgang Schakelen temperatuur (master) 3. Storing werkelijke Uitgang Schakelen temperatuur (slave) Als één van de geparametreerde ingangstemperaturen langer dan de bewakingstijd niet beschikbaar zijn, wisselt de regelaar naar de storingsmodus.
  • Pagina 83 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.11 Actuele ingestelde waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Actuele ingestelde waarde Uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Het object geeft de actuele ingestelde temperatuurwaarde uit, die uit de geparametreerde ingestelde temperatuur in de actuele bedrijfsmodus en het actuele bedrijf, de handmatige verstelling van de ingestelde temperatuur en door wijziging van de ingestelde basistemperatuur via het object van de ingestelde basiswaarde resulteert.
  • Pagina 84 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.13 Bedrijfsmodus overlappend Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus 2. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus (master/slave) Het object ‘bedrijfsmodus overlappend’ ontvangt de in te stellen bedrijfsmodus als 1-byte- waarde. Daarbij betekent de waarde 0 ‘overlapping inactief, de waarde 1 ‘comfort’, de waarde 2 ‘stand-by’, de waarde 3 ‘economy’...
  • Pagina 85 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.15 Aanwezigheidsmelder Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen 2. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen (master/slave) Het object signaleert met de waarde 1 aan de regelaar dat er zich personen in de ruimte bevinden. Als er geen ander object met een hogere prioriteit aanwezig is, wordt met ‘aanwezigheidsmelder’...
  • Pagina 86 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.18 Basisbelasting Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Basisbelasting In-/uitgang Schakelen Het object activeert met de waarde 1 een geparametreerde basisbelasting, d.w.z. een minimale stelgrootte die groter is dan nul. Met de waarde 0 wordt de basisbelasting uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde basisbelasting kan bij het bereiken van de ingestelde temperatuur de stelgrootte ondanks de geparametreerde minimale waarde eventueel tot nul worden teruggezet.
  • Pagina 87 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.20 Fan-coil handmatig Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Fan-coil handmatig Uitgang Schakelen 2. Fan-coil handmatig (master) Uitgang Schakelen 3. Fan-coil handmatig (slave) Uitgang Schakelen Door het 1-bit-communicatieobject kan een fan-coil-aktor in de handmatige of terug in de automatische ventilatormodus worden gezet.
  • Pagina 88 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.22 Status fan-coil stand Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Status fan-coil stand In-/uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Via het object ‘status fac-coil stand’ ontvangt de kamerthermostaat de ventilatorstand die de fan-coil-aktor op dat moment uitvoert. 10.4.23 Ventilatorstand 1 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 89 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.27 Ventilatorstand 5 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Ventilatorstand 5 Uitgang Schakelen Via het 1-bit communicatieobject wordt de actieve toestand (1) van de ventilatorstand uitgegeven, de andere ventilatorstanden zijn afhankelijk van de parametrering gedeactiveerd (0). Als de ventilatorstand inactief is, bevindt zich de waarde (0) op het object. 10.4.28 Ingestelde basiswaarde Nummer Naam...
  • Pagina 90 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.31 Condenswateralarm Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Condenswateralarm Ingang Schakelen 2. Condenswateralarm Ingang Schakelen (master/slave) Via het 1-bit communicatieobject wordt de regelaar in de condenswater-alarmmodus gezet. Daarmee wordt de actuele ingestelde waarde op de gewenste waarde van de hittebescherming ingesteld, zodat een beschadiging van de bouwsubstantie door overlopen van de condensaat- opvangbak wordt vermeden.
  • Pagina 91 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.33 Zomercompensatie actief Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Zomercompensatie actief Uitgang Schakelen Via het 1-bit communicatieobject wordt via de bus weergegeven of de zomercompensatie actief (1) of inactief (0) is. Als deze actief is, wordt de ingestelde temperatuur voor de koelmodus door de zomercompensatiefunctie verhoogd.
  • Pagina 92 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.36 Display-verlichting Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Display-verlichting In-/uitgang Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject wordt door de waarde (1) de display-verlichting geactiveerd met de waarde (0) gedeactiveerd. Opmerking Deze functie wordt vooral gebruikt in ruimtes waarin de verlichting 's nachts als storend ervaren wordt, bijvoorbeeld in hotel- of slaapkamers.
  • Pagina 93 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.40 Gewenste waarde bevestigen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Gewenste waarde bevestigen In-/uitgang Procent (0..100%) (master)) 2. Gewenste waarde bevestigen In-/uitgang Procent (0..100%) (slave) Het 1-byte communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.4.41 Verwarmen/koelen vraag Nummer Naam...
  • Pagina 94 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.44 Ventilatorstand bevestigen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Ventilatorstand bevestigen In-/uitgang Procent (0..100%) (master) 2. Ventilatorstand bevestigen In-/uitgang Procent (0..100%) (slave) Het 1-byte communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.4.45 Regelaarstatus RHCC Nummer Naam...
  • Pagina 95 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Extra RTR – communicatieobjecten ‘bedieningsinstellingen’ 10.5 Extra RTR – communicatieobjecten ‘bedieningsinstellingen’ 10.5.1 Dag- / nachtbedrijf Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Dag- / nachtbedrijf – Schakelen Beschrijving Met het geactiveerde communicatieobject ‘dag-/nachtbedrijf’ wordt de displayverlichting in dagbedrijf licht en in het nachtbedrijf donkerder weergegeven. Opmerking: De werking heeft alleen betrekking op het display en geldt niet voor de toetsverlichting.
  • Pagina 96 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6 Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.1 Applicatie ‘1-toets-schakelen’ Bij het indrukken en/of het loslaten van de toets wordt een schakeltelegram verzonden. De applicatie stelt voor toets 1 en toets 2 een eigen set parameters en communicatieobjecten beschikbaar.
  • Pagina 97 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.2 Applicatie ‘1-toets-dimmen’ De toetsen hebben communicatieobjecten voor schakelen en dimmen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen kort (schakelen) en lang (dimmen) indrukken van de toets. De applicatie stelt voor toets 1 en toets 2 een eigen set parameters en communicatieobjecten beschikbaar.
  • Pagina 98 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.3 Applicatie ‘2-toets-waardezender’ Bij de bediening van toets 1 of 2 wordt een telegram met een vooraf gedefinieerde waarde verzonden. De applicatie detecteert daarbij of toets 1 of toets 2 wordt bediend. Parameter Algemene parameters Instelmogelijkheden Opmerkingen Objecttype...
  • Pagina 99 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ Objecten Objectnaam Gegevenstype Flags Waarde schakelen (1 bit) 1 bit EIS1 / DPT 1.001 K, S, Ü, A Waarde schakelen (1 byte 0 … 100%) 1 byte EIS6 / DPT 5.001 K, S, Ü, A Waarde schakelen (1 byte 0 …...
  • Pagina 100 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.4 Applicatie ‘1-toets-waardezender, 2 objecten’ Bij het indrukken en/of loslaten van de toetsen worden twee telegrammen met vooraf gedefinieerde waarden door twee verschillende communicatieobjecten verzonden. De applicatie stelt voor toets 1 en toets 2 een eigen set parameters en communicatieobjecten beschikbaar. Met de applicatie is het mogelijk bij het indrukken van één toetszijde bijvoorbeeld een schakelfunctie en een zwevende-kommawaarde te verzenden en aan de andere toetszijde een andere ‘toetsspecifieke’...
  • Pagina 101 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ Meer parameters Instelmogelijkheden Opmerkingen Reactie op stijgende flank Geen reactie – Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Reactie op dalende flank Geen reactie – Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Waarde 1 / 2 voor –...
  • Pagina 102 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ Objecten Objectnaam Gegevenstype Flags Schakelen (stijgende flank) (1 bit) 1 bit EIS1 / DPT 1.001 K, S, Ü, A Schakelen (stijgende flank) (1 byte 0..100%) 1 byte EIS6 / DPT 5.001 K, S, Ü, A Schakelen (stijgende flank) (1 byte 0..255) 1 byte EIS14 / DPT 5.010 K, S, Ü, A...
  • Pagina 103 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.5 Applicatie ‘1-toets-lichtscène-nevenpost met geheugenfunctie’ Bij het indrukken van de toetsen wordt een vooraf gedefinieerd lichtscène-nummer opgeroepen. De applicatie stelt voor toets 1 of toets 2 een eigen set parameters en communicatieobjecten beschikbaar. Met de applicatie is het mogelijk om via een toetszijde een lichtscène op te roepen en aan de andere toetszijde een ‘toetsspecifieke’...
  • Pagina 104 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.6 Applicatie ‘1-toets-standenschakelaar’ Steeds als er weer op toets 1 of toets 2 wordt gedrukt, worden verschillende schakelcycli geactiveerd. Voorbeeld: Eerste keer drukken (toets 2) schakelt lamp 1 in. ■ Tweede keer drukken (toets 2) schakelt lamp 1 uit en lamp 2 in. ■...
  • Pagina 105 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Toets rechtsboven’ 10.6.7 Applicatie ‘1-toets-korte-lange-bediening’ De applicatie stelt via één toetszijde twee aparte functies beschikbaar, die via het kort en lang indrukken van de toets kunnen worden opgeroepen. Hierbij kan aan de andere toetszijde een andere ‘toetsspecifieke’ functie worden toegewezen. De applicatie stelt voor toets 1 en toets 2 een eigen set parameters en communicatieobjecten beschikbaar.
  • Pagina 106 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7 Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.1 Telegram cyclisch Met de applicatie ‘Telegram cyclisch’ wordt na ontvangst van een telegram op het object ‘Ingang’ een telegram met dezelfde inhoud cyclisch verzonden naar het object ‘Uitgang’. Voor de verschillende toepassingssituaties moeten de parameters van de objecttypen voor ‘Ingang’...
  • Pagina 107 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.2 Prioriteit De applicatie ‘Prioriteit’ beschikt over 3 communicatie-objecten, een 1-bit-object ‘Ingang schakelen’, een 2-bit-object ‘Ingang prioriteit’ en een 1-bit-object ‘Uitgang’. De op de ‘Ingang schakelen’ ontvangen telegrammen worden afhankelijk van de toestand van het object ‘Ingang prioriteit’...
  • Pagina 108 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.3 Logica Objecten logica Objectnaam Gegevenstype Flags Uitgang (1 bit) 1 bit EIS1 / DPT 1.001 K, S, Ü Uitgang (1 byte) 1 byte EIS14 / DPT 5.010 K, S, Ü Ingang 1 (1 bit) 1 bit EIS1 / DPT 1.001 K, S, A Ingang 1 (1 byte)
  • Pagina 109 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.4 Poort Met de applicatie ‘Poort’ kunnen bepaalde signalen worden gefilterd en kan de signaalstroom tijdelijk geblokkeerd worden. De functie heeft drie communicatie-objecten: ‘Stuuringang’, ‘Ingang’ en ‘Uitgang’. Het ingangs- resp. uitgangsobject kan verschillende groottes aannemen. Met de instelling ‘niet toegewezen’...
  • Pagina 110 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.5 Trappenhuisverlichting Met de applicatie ‘Trappenhuisverlichting’ kan een nalooptijd aan schakeltelegrammen of waardetelegrammen worden toegewezen. De applicatie geeft daarvoor afhankelijk van de parametrering verschillende communicatie-objecten weer: – Een 1-bit-object voor in- en uitgang Als via het object ‘Ingang / uitgang’ een AAN-telegram wordt ontvangen, wordt de nalooptijd onmiddellijk gestart.
  • Pagina 111 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.6 Vertraging Met de applicatie ‘Vertraging’ kunnen via het object ‘Ingang’ telegrammen ontvangen worden. Met een ingestelde vertragingstijd worden de ontvangen telegrammen naar het object ‘Uitgang’ verzonden. Voor de verschillende toepassingssituaties moeten de parameters van de objecttypen voor ‘Ingang’...
  • Pagina 112 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.7 Min-/max-waardegever Met de applicatie ‘Min-/max-waardegever’ kunnen tot acht ingangswaarden met elkaar worden vergeleken. De applicatie kan op de uitgang de hoogste ingangswaarde, de laagste ingangswaarde of het gemiddelde van alle ingangswaarden uitgeven. Voor de meest uiteenlopende toepassingen kan de grootte van de ingangsobjecten en daarmee ook de grootte van het uitgangsobject aangepast worden.
  • Pagina 113 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.8 Drempelwaarde / hysteresis Met de applicatie ‘Drempelwaarde / hysteresis’ kunnen waardetelegrammen op een ingangscommunicatie-object ontvangen en vergeleken worden met in het apparaat vastgelegde drempelwaarden. Bij overschrijding van de bovenste of onderschrijding van de onderste drempelwaarde worden vooraf gedefinieerde waarden naar het communicatie-object ‘Uitgang’...
  • Pagina 114 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie voor ‘Algemene functies’ 10.7.9 Lichtscène-aktor Met de applicatie ‘Lichtscène-aktor’ is het mogelijk om scènes die in het apparaat zijn opgeslagen, via de ontvangst van een scènenummer op het 1-byte-communicatieobject ‘Scène- oproep’ op te roepen. Er kunnen maximaal acht scènes met tot acht aktorobjecten aangemaakt worden.
  • Pagina 115 Index Index Basisstand verwarmen – cyclisch zenden van stelgrootte ‘ (min) ................40 ‘Applicatie ................73 Basisstand verwarmen – hysteresis (x 0,1°C) .....40 ‘Instellingen ................59 Basisstand verwarmen – max. stelgrootte (0..255) ....41 Basisstand verwarmen – statusobject verwarmen ....39 Basisstand verwarmen – stelgrootteverschil voor zenden Aan/uit vraag ...............
  • Pagina 116 Index Extra stand verwarmen – hysteresis (x 0,1°C) ....45 Instellingen basisbelasting ...........56 Extra stand verwarmen – stelgrootteverschil voor zenden Instellingen basisbelasting – basisbelasting min. stelgrootte > stelgrootte verwarmen ............ 45 0 ..................56 Extra stand verwarmen – werking stelgrootte ..... 44 Instellingen gewenste waarde ..........58 Instellingen gewenste waarde –...
  • Pagina 117 Index Regelaarfunctie ..............35 Temperatuurdetectie – vergelijkingswaarde voor interne Regelaarstatus HVAC ............94 temperatuurmeting (x 0,1°C) ..........66 Regelaarstatus RHCC ............94 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de Regeling aan/uit ..............80 werkelijke temperatuur (x 0,1°C) ........66 Regeling extra stand koelen ..........52 Temperatuurdetectie –...
  • Pagina 118 Een onderneming van de ABB- Aanwijzing groep Wij behouden ons te allen tijde het recht voor technische wijzigingen en Busch-Jaeger Elektro GmbH wijzigingen van de inhoud van dit Postbus document aan te brengen zonder 6710 BC Ede voorafgaande melding. Bij bestellingen gelden de...