Instructies voor het tanken – Benzinevoertuig
12. Draai het oliefilter stevig aan tot het goed vast zit. Gebruik geen oliefiltersleutel of Channel Lock-tang.
13. Verwijder de peilstok en giet de motorolie in de vulopening. Gebruik een trechter of giettuit om de olie in
de vulopening te gieten. Bij het vervangen van het filter heeft de motor 1,12 liter (38 ounces) olie per keer
nodig. Raadpleeg de richtlijnen inzake olieviscositeit om het juiste olietype te selecteren (Figuur 35). Plaats
de peilstok terug.
27
Figuur 34 Olie of vet op de rubberen afdichting van het
oliefilter aanbrengen
14. Sluit de accukabels aan, waarbij eerst de positieve (+) kabel en draai de accupolen aan tot 9 N·m). Bedek de
accupolen met een laagje Battery Terminal Protector Spray (CCI P/N 1014305).
15. Met de vooruit-/achteruithendel in de stand VRIJLOOP, start u de motor en laat u deze enkele minuten draaien.
Houd zowel de aftapplug en het oliefilter aan de onderkant van het voertuig in de gaten en controleer op
olielekkage. Indien u lekkages ontdekt, begint u met stap 1 en herhaalt u de gepaste stap voor één of beide items
om het probleem te verhelpen.
16. Tot slot verwijdert u de peilstok en controleert u de motorolie. Plaats de peilstok terug.
INSTRUCTIES VOOR HET TANKEN – BENZINEVOERTUIG
zie Algemene waarschuwingen op pagina 18.
GEVAAR
• Draai het contactslot in de stand UIT alvorens brandstof te tanken..
• Vul de brandstoftank nooit met brandstof wanneer de motor heet is of nog draait..
• Om te voorkomen dat de statische elektriciteit elektrische vonkvorming veroorzaakt, moet de
brandstofopslagtank/brandstofpomp geaard zijn. Indien de pomp niet geaard is, moet het voertuig
voor en tijdens het brandstof tanken aan de pomp worden geaard.
• Als het voertuig een waterdichte afdekking heeft, moet u erop letten dat de brandstoftank goed is
geventileerd, zoals hier afgebeeld (Figuur 36).
• Om het risico op brand te voorkomen, moet eventueel gemorste brandstof worden opgeruimd
alvorens het voertuig te gebruiken.
64
Turf/Carryall-voertuig Handleiding voor de eigenaar
SAE 10W-30/ SAE 10W-40
SAE 5 W-30
213
Figuur 35 Olieviscositeitstabel
SAE 30