Acculader – Elektrisch voertuig
WAARSCHUWING
• Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op de oplader mogen uitsluitend door geschoolde monteurs
worden verricht. Neem contact op met een distributeur/dealer van Club Car.
• Elke oplader moet over een eigen eenfasige stroomkringbeveiliging van 15 of 20 ampère
beschikken (stroomonderbreker of zekering) in overeenstemming met alle plaatselijk geldende
elektriciteitsvoorschriften.
• Zorg dat alle aansluitingen in het stopcontact en de zekering schoon zijn en stevig vast zitten.
• Zorg ervoor dat versleten, ingesneden of beschadigde stroomkabels of -snoeren ogenblikkelijk
worden vervangen.
• Stel de oplader niet bloot aan regen of enige andere vloeistof. Houd de oplader droog.
• Niet gebruiken in de buurt van brandstoffen, graanstof, oplosmiddelen, verdunningsmiddelen of
andere ontvlambare stoffen. Opladers kunnen ontvlambare stoffen en dampen doen ontbranden.
• Sluit de wisselstroomkabel van de oplader aan op een goed geaard driepolig stopcontact met de juiste
spanning en frequentie zoals op de oplader aangegeven.
• Gebruik geen adapter om een oplader met driepolige stekker in een tweepolig stopcontact te steken.
Onjuiste aansluiting van de aarding van de apparatuur kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Verlengsnoeren of elektrische stopcontacten moeten te gebruiken zijn met driepolige stekkers.
Verlengsnoeren moeten een driedraads Nr. 12 AWG (American Wire Gauge) zijn of nr. 14 (British
Standard Wire Gague) en dienen zo kort mogelijk te zijn. Het gebruik van een ongeschikt verlengsnoer
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Gebruik de lader nooit als deze een harde klap heeft gekregen, is gevallen of op een andere manier is
beschadigd.
• Duw geen enkel voorwerp in de oplader door gleuven in de behuizing. Hierdoor kunnen gevaarlijke
spanningspunten worden geraakt of kortsluiting worden veroorzaakt wat tot brand of een elektrische
schok kan leiden.
• Sluit een vaste lader niet op het stopcontact aan als het snoer van de lader, de stekker of het
stopcontact van het voertuig op enige manier beschadigd is of geen goede elektrische verbinding
maakt. Dit kan tot brand of persoonlijk letsel leiden. Laat onmiddellijk repareren of vervangen door
een bevoegde monteur.
• Trek niet aan het gelijkstroomsnoer als u een vaste lader gebruikt(Figuur 27, Pagina 58). Wrik en buig
de stekker niet. Om de stekker uit het stopcontact te verwijderen, neemt u de stekker vast, en trekt u
hem langzaam uit het contact(Figuur 26, Pagina 58).
• Wanneer de oplader AAN is, kunt u het gelijkstroomsnoer voorzichtig uit het stopcontact in het
voertuig trekken. Wanneer u te snel aan het gelijkstroomsnoer trekt of rukt, kan dit vonkvorming en
verbranding tot gevolg hebben en kunnen de stekker en het stopcontact van de accu eventueel
exploderen.
• Gebruik de oplader niet indien:
– de stekker te los zit of geen goede verbinding maakt.
– de stekker en het stopcontact tijdens het opladen abnormaal heet aanvoelen.
– de pennen of de contacten van de stekker verbogen of roestig zijn.
– De stekker, het stopcontact of de snoeren ingesneden of versleten zijn, er draden bloot liggen of
deze op een andere manier beschadigd zijn.
• Het gebruik van een lader met een van de bovenstaande symptomen kan brand, materiële schade en
ernstige verwondingen of de dood veroorzaken.
56
Turf/Carryall-voertuig Handleiding voor de eigenaar