1
1. Vloeistofpeil 2. Dop 3. Platen
Accuvloeistof ten minste 13 mm boven de platen of op het
aangegeven vloeistofpeil.
17
Figuur 25 Electric Battery Electrolyte Level
VOORZICHTIG
• Vul de accu nooit te veel bij.
OPMERKING: Bij veel leveranciers van auto-onderdelen zijn speciale waterpistolen of flessen verkrijgbaar voor
het bijvullen van accu's.
3.
De bevestigingen moeten strak genoeg zitten zodat de accu's niet bewegen wanneer het voertuig rijdt. Ze mogen
echter niet zo strak gespannen staan dat ze de accubehuizing doen barsten of vervormen. Draai de moeren
van de accuhouder aan tot 4,5 N·m. De accupolen moeten schoon zijn, de aansluitingen stevig bevestigd en
eventueel versleten isolatie of kabels moeten worden vervangen. Draai de accupolen aan tot 12,4 N·m.
4.
Na gebruik moet u de accu's opladen. U moet de accu nooit langer dan noodzakelijk in ongeladen toestand
laten (laat de accu nooit een hele nacht ongeladen).
ACCULADER – ELEKTRISCH VOERTUIG
GEVAAR
• De ruimte waar u de accu's oplaadt, moet goed geventileerd zijn. Het waterstofgehalte mag nooit meer
dan 2% in de lucht bedragen. Het totale luchtvolume in de oplaadruimte moet ten minste vijf keer per
uur worden ververst. Op het hoogste punt van de ruimte moeten ventilatoren zijn aangebracht. Neem
contact op met een monteur gespecialiseerd in verwarmings-, koel- en ventilatiesystemen.
• Laad de voertuigaccu's nooit op wanneer het voertuig afgedekt is of zich in een afgesloten ruimte
bevindt. Iedere vorm bedekking moet worden verwijderd, losgeritst en weggetrokken wanneer de
accu's worden opgeladen. Een opeenhoping van waterstof kan een explosie veroorzaken.
2
3
Turf/Carryall-voertuig Handleiding voor de eigenaar
Acculader – Elektrisch voertuig
55