(vervolg)
Label
Naam en beschrijving
7
Knop en lampje Aan/Uit. Druk op deze toets om de printer aan of uit te zetten. Het lampje
geeft aan of de printer aan of uit staat.
8
Knop en lampje HP ePrint. Druk om de HP ePrint-functie in te schakelen en een
informatiepagina af te drukken. Het lampje geeft aan of de printer is verbonden met een HP
ePrint-server.
9
Knop en lampje Draadloos. Druk op deze knop om de draadloze communicatie 802.11 in of
uit te schakelen. Het lampje van de knop brandt als de functie voor draadloze verbinding is
ingeschakeld.
10
Pictogram Ethernet-netwerk. Dit pictogram geeft aan dat er een vaste Ethernet-
netwerkverbinding is.
11
Pictogram Draadloos netwerk. Dit pictogram geeft aan dat een draadloze
netwerkverbinding bestaat.
12
Pictogrammen printcartridge-informatie. Geeft informatie over de printcartridges weer,
inclusief inktniveaus.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Als u een melding over een laag inktniveau krijgt, legt u
alvast een vervangende cartridge klaar om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U
hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
De lampjes van het bedieningspaneel verklaren
Statusbeschrijving/lampjespatroon
Alle lampjes zijn uit.
Het Aan/Uit-lampje brandt.
Uitleg en uit te voeren handeling
De printer is uitgeschakeld.
•
Sluit het netsnoer aan.
•
Druk op
De printer is gereed.
U hoeft niets te doen.
Referentie voor de lampjes van het bedieningspaneel
(Aan/uit).
89