14 - OPTIES EN ACCESSOIRES
De Connect'Touch regelt de automatische omschakeling van
alle ventilatortrappen, op basis van de gebruikstijd en het aantal
opstarts voor elk van de trappen. Deze functie voorkomt dat
ventilatormotoren maar een beetje of helemaal niet draaien en
dat de assen vastlopen, met name tijdens perioden met een lage
koelvraag als de buitentemperatuur laag is. Omschakelen wordt
vaak opgegeven door de fabrikanten van droge koelers om te
zorgen voor een lange levensduur van ventilatormotoren die
maar weinig of helemaal niet worden gebruikt in deze specifieke
bedrijfscondities.
14.2.5.4 - Toewijzing van ventilatortrappen
Voor een correct bedrijf zijn minimaal twee trappen vereist.
Afhankelijk van de capaciteit van de droge koeler kan het aantal
ventilatoren tussen 2 en 8 liggen. Ze kunnen worden geregeld
door één ventilator of door gekoppelde paren, indien noodzakelijk.
Een droge koeler met 4 of 6 ventilatoren die bijvoorbeeld in serie
zijn geïnstalleerd langs de lengte van het apparaat, resulteert in
een configuratie van 4 of 6 ventilatortrappen.
Anderzijds resulteert een droge koeler met 8 of 12 ventilatoren
die in paren zijn opgesteld langs de lengte van het apparaat ook
in een configuratie van 4 of 6 ventilatortrappen.
Configuratie met 4 en 6 trappen (min. 2 - max. 8)
Ventilatoren die zijn gekoppeld in paren -
4- en 6-traps configuratie (min. 2 - max. 8)
Verklaring
A
Waterintrede en -uittrede leidingzijde
1 tot 6
Ventilatoren
14.2.5.5 - Apparaten zonder verdamper- en
condensorpomp, driewegklepconfiguratie voor een
toepassing bij een lage buitentemperatuur
Apparaten kunnen af-fabriek worden geleverd zonder verdamper-
en condensorpomp. Als het gehele jaar door een gebruik met
lage temperaturen wordt gepland, wordt het apparaat
geïnstalleerd met een driewegklep die niet met het apparaat
wordt meegeleverd.
In dit geval moet de Connect'Touch worden geconfigureerd voor
een systeemregeling van driewegkleppen van een analoge 0-10
v o l t - u i t g a n g o p h e t m a s t e r b o r d . E e n a d e q u a t e
condensatietemperatuur wordt behouden met een constant
condensordebiet. Deze configuratie maakt het gehele jaar door
een systeemwerking tot een buitentemperatuur van -20°C
mogelijk.
De regeling en omschakeling van de ventilatortrappen, zoals
wordt beschreven in hoofdstuk "Configuratie van het aantal
ventilatortrappen en automatische omschakeling van de
ventilatortrappen", zijn identiek.
14.2.5.6 - Installatie van droge koeler op apparaten
Volg de richtlijnen van de branche voor het installeren van de
droge koeler.
■ Waterleiding dimensioneren
■ Maximumdrukverliezen van de leiding- en afsluitklep op basis
van de beschikbare druk van de apparaatpompen
■ Maximumverhoging van de droge koeler met betrekking tot
het apparaat (veerveiligheid bij 4 bar op het watercircuit van
het apparaat).
■ Regeling van de ventilatortrappen (zie "Regeling van
ventilatortrappen").
■ Een goede plaatsing van de buitenluchttemperatuursensor
en de wateruittredetemperatuursensor van de droge koeler.
14.2.6 - LGN unit bedrijf met aparte luchtgekoelde
condensor
14.2.6.1 - Principe van de werking
LGN apparaten zijn speciaal ontworpen voor installaties in
splitopstelling die luchtgekoelde condensors gebruiken voor het
afvoeren van de warmte van de koelmachine. De installatie van
een operationeel systeem is beperkt tot het aansluiten van de
toevoer- en retourleidingen van de luchtgekoelde condensor op
de LGN unit.
Het Connect Touch-regelsysteem van de LGN bevat parameters
om de regeling van verschillende varianten van de ventilatoren
met vast en variabel toerental mogelijk te maken.
14.2.6.2 - Primaire ventilator
De fysieke positie van de luchtgekoelde condensor met
ventilatoren met een vast of variabel toerental is afhankelijk van
de positie van de uittredekoudemiddelverdeler. In alle gevallen
is er altijd een zogenaamde primaire ventilator. Dit is de ventilator
met een vast of variabel toerental die zich fysiek het dichtst bij
de uittredekoudemiddelverdeler bevindt.
Dit garandeert een optimale onderkoeling aan de uittredezijde
van de condensor, met name bij deellast. Deze ventilator start
in elk circuit het eerst en stopt het laatst. Een configuratie met
ventilatoren met een vast toerental maakt het gehele jaar door
een systeemwerking tot een buitentemperatuur van 0°C mogelijk.
Een configuratie met ventilatoren met een variabel toerental
maakt het gehele jaar door een systeemwerking tot een
buitentemperatuur van -10°C mogelijk.
14.2.6.3 - Communicatie voor regeling van de aparte
condensor
De elektronische print die specifiek is geïntegreerd in de
schakelkast van de aparte condensor, door een optieselectie
van de condensor van de fabrikant en een communicatie-LEN-
bus die is aangesloten op het microprocessorbord van het
apparaat, worden gebruikt voor de totale systeemregeling.
De optie wordt geleverd in de schakelkast van de condensor van
de fabrikant. Sluit het apparaat aan op de print (AUX1) in de
condensor met behulp van een communicatiekabel. De
communicatiekabel moet worden aangesloten op het 3-punts
stopcontact van het Wago-type (5 mm tussenruimte of
equivalent). De communicatiekabel moet een afgeschermd type
zijn.
De optie omvat een luchttemperatuuropnemer die op de
condensor is gemonteerd.
Connect Touch optimaliseert de systeem bediening voortdurend
om het beste systeemrendement te verkrijgen door het aantal
ventilatoren te regelen dat is vereist voor alle condities van
warmtelast en buitenluchttemperatuur.
NL-57
DYNACIAT™ LG/LGN