13 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS
13.1 - Compressoren
De apparaten gebruiken hermetische scrollcompressoren. Het
enige toegestane koudemiddel voor deze compressoren is
R-410A.
De compressoren zijn niet gecertificeerd voor mobiele
toepassingen of voor gebruik in explosieve omgevingen.
Neem voor meer informatie en onderhoudsinstructies contact
op met het serviceteam van de fabrikant.
alle compressor- en systeemdruktests moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel
waarbij uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan
met potentiële gevaren die het gevolg zijn van de
gebruikte drukken en waarbij de maximale
werkdruklimiet aan de hoge- en lagedrukzijde, die
wordt weergegeven op de naamplaten van het
apparaat en de compressor, moet worden
gerespecteerd.
■ M a x i m u m
w e r k d r u k ,
LG = 3330 kPa (33,3 bar) en LGN = 2820 kPa (28,2 bar)
■ Maximum werkdruk, hogedrukzijde: LG = 4870 kPa (48,7
bar) en LGN = 4420 kPa (44,2 bar)
Bij elke wijziging of aanpassing, zoals solderen op het
compressorhuis, kan het recht om de apparatuur te
gebruiken, komen te vervallen.
Apparaten die deze compressoren gebruiken, worden
geïnstalleerd in gebieden waar de temperatuur moet liggen
tussen minimaal 5°C en maximaal 40°C. De temperatuur in de
buurt van de compressoren mag niet hoger zijn dan 50°C
tijdens de uitschakelcycli van het apparaat.
S c h o k d e m p e r s w o r d e n g e ï n s t a l l e e r d o n d e r d e
compressorvoet.
13.2 - Smering
D e c o m p r e s s o r e n h e b b e n a f - f a b r i e k d e v o l g e n d e
smeermiddelvulling: polyolesterolie (referentie: POE 160SZ). Neem
contact op met de fabrikant om de olie te bestellen. Dit smeermiddel
mag niet worden gemengd met andere smeermiddeltypen.
Controleer of het oliepeil zichtbaar is voordat u het apparaat
opstart en na de normale werking van het apparaat.
Als een extra hoeveelheid olie nodig is om het lage beginpeil in
de compressoren te compenseren, vult u olie bij maar u mag
alleen smeermiddel gebruiken dat wordt weergegeven op de
naamplaat van de compressor: polyolesterolie (ref: POE 160SZ).
OPMERKING: gebruik alleen goedgekeurde olie voor deze
compressoren. Gebruik olie niet opnieuw als deze is
blootgesteld aan lucht.
R22-oliën zijn niet compatibel met R410A-oliën en
vice versa.
13.3 - Verdampers en watergekoelde
condensors
De verdampers en condensors zijn platenwarmtewisselaars met
één circuit. Ze worden getest en goedgekeurd voor een maximale
bedrijfsdruk van 5000 kPa, 4500 kPa koudemiddelzijdig en 1000
kPa waterzijdig.
De dimensionering van de warmtewisselaar voor het gehele
bereik zorgt voor een verzadigde verdampingstemperatuur van
4,5°C en een condensatietemperatuur van ongeveer 38°C met
een werkelijke onderkoeling van ongeveer 4 K aan de
uittredezijde van de condensor, op basis van nominale Eurovent
condities.
De wateraansluitingen tussen de warmtewisselaars en de leiding
van de hydromodules hebben Victaulic-koppelingen voor een
snelle aansluiting om indien nodig een demontage van de pomp
mogelijk te maken.
Een aftapkraan met een 1/4-slag klep wordt meegeleverd bij de
wateruittrede van alle warmtewisselaars.
De verdampers zijn voorzien van een thermische isolatie van
polyurethaan schuim van 19 mm dik. Voor de optie
condensorisolatie zijn de condensors ook voorzien van een
thermische isolatie van polyurethaan schuim van 19 mm dik.
De producten die eventueel worden gebruikt voor de warmte-
isolatie van de vaten bij het aansluiten van de waterleidingen
moeten chemisch neutraal zijn ten opzichte van de materialen en
coatings waarop zij worden aangebracht. Dit is ook het geval voor
de originele producten van de fabrikant.
OPMERKINGEN: toezicht tijdens de werking, herkwalificering,
hertesten en vrijstelling van hertesten:
■ Houd u aan de voorschriften die gelden voor het toezicht
■ De gebruiker of operator wordt geacht een controle- en
■ Als er geen voorschriften of aanvullingen zijn, voer de controles
l a g e d r u k z i j d e :
■ Houd u aan de lokale aanbevelingen van de bedrijfstak,
■ Inspecteer regelmatig de staat van de coating (verf) om
■ Controleer de warmteoverdrachtvloeistoffen regelmatig
■ Filter de warmtewisselaarvloeistof en voer de interne
■ Houd bij het hertesten rekening met het mogelijke
■ De rapporten van de periodieke controles door de gebruiker
Reparatie
Elke reparatie of wijziging aan de platenwarmtewisselaars is
verboden.
Alleen de vervanging van de complete warmtewisselaar door
een originele warmtewisselaar die is geleverd door de fabrikant,
is toegestaan. De vervanging moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde technicus.
■ De vervanging van de warmtewisselaar moet worden vermeld
Recycling
De platenwarmtewisselaar is 100% recyclebaar. Na gebruik
bevat hij koudemiddeldampen en olieresten.
Levensduur
Dit apparaat is ontworpen voor:
■ langdurige opslag van 15 jaar onder een stikstofvulling met
■ 900.000 cycli (opstarts) met een maximumverschil van 6 K
13.4 - Elektronisch expansieventiel (EXV)
De EXV is voorzien van een stappenmotor die wordt geregeld
via het SIOB-bord.
13.5 - Koudemiddel
De apparaten werken exclusief met R-410A.
NL-51
op apparatuur onder druk.
onderhoudslogboek bij te houden.
dan uit in overeenstemming met norm EN 378.
als deze er zijn.
afbladdering als gevolg van corrosie te detecteren. Doe
dit door een niet-geïsoleerd deel van het vat te controleren
op roestvorming bij de isolatieverbindingen.
o p v e r o n t r e i n i g i n g e n ( b i j v. z a n d k o r r e l s ) . D e z e
verontreinigingen kunnen slijtage of corrosie veroorzaken
door pitvorming.
inspecties uit zoals beschreven in EN 378, bijlage C.
maximumdrukverschil van 25 bar.
of het bedienend personeel moet worden opgenomen in het
service en onderhoudsdossier.
in het controle- en onderhoudslogboek.
een temperatuurverschil van 20 K per dag.
tussen twee aangrenzende punten in het vat, gebaseerd op
12 opstarts per uur gedurende 15 jaar en een gebruikspercentage
van 57%.
DYNACIAT™ LG/LGN