1 - INLEIDING EN VEILIGHEIDSINSTRUCTIES De units zijn ontworpen voor het koelen van water (voor de koelers) en voor het koelen of verwarmen van water (voor de omkeerbare warmtepompen) voor de airconditioning of de verwarming van gebouwen of voor industriële processen. Ze zijn ontworpen om een zeer hoog niveau van veiligheid en betrouwbaarheid te bieden, wat de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud gemakkelijker en veiliger maakt. Zij zullen veilig en betrouwbaar werken wanneer zij gebruikt worden binnen hun bedrijfsbereiken. Voor alle veiligheidsvoorschriften wordt u verwezen naar de veiligheidsinstructies. Er wordt een papieren versie meegeleverd bij de machine. De digitale versie is beschikbaar op dezelfde plaats als de Installatie- en bedieningshandleiding (IOM), (raadpleeg uw lokale distributeur). Behalve deze veiligheidsinstructie geeft de fabrikant aan dat de unit is ontworpen voor een maximum aantal van 120.000 startcyclussen. Deze units bevatten gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol (1997) vallen en onder de EU-verordening 517/2014 inzake gefluoreerde broeikasgassen: ■ Type koelmiddel: R32 ■ Aardopwarmingsvermogen (GWP): 675 (volgens AR4) 2 - ONTVANGST VAN HET MATERIAAL 2.1 - Controleren van de zending Controleer of de unit en de accessoires niet zijn beschadigd tijdens het transport en of er geen onderdelen ontbreken. Als de unit ...
3 - VERVOER EN PLAATSING 3.1 - Vervoer Deze units worden normaliter toegepast voor verwarming of koeling, waarvoor geen aardbevingsbestendigheid is vereist. Voor het lossen van de machine wordt aanbevolen dit te laten Bestendigheid tegen aardbevingen is niet geverifieerd. doen door een gespecialiseerd takelbedrijf. Controleer de volgende punten vóór het plaatsen van de unit: Laat skids, pallets of beschermende verpakking op hun plaats ■ Dat de gebouwconstructie sterk genoeg is om het gewicht tot de unit op zijn definitieve plaats staat. van de unit te dragen. Deze units kunnen veilig worden verplaatst met een vorkheftruck, ...
4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE, MINIMALE INSTALLATIEAFSTANDEN 4.1 - LD/ILD 150R-300R, units met en zonder hydromodule 1090 HT 2109 HT 1016 2050 1000 1000 Verklaring: OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. worden ontleend. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Raadpleeg de gecertificeerde maattekeningen die bij de unit worden geleverd of kunnen worden aangevraagd...
4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE, MINIMALE INSTALLATIEAFSTANDEN 4.2 - LD/ILD 360R-600R, units met en zonder hydromodule 2275 HT 2125 HT 2258 2050 1000 1000 OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten Verklaring: Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. worden ontleend. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Raadpleeg de gecertificeerde maattekeningen die bij de unit worden geleverd of kunnen worden aangevraagd...
4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE, MINIMALE INSTALLATIEAFSTANDEN 4.3 - LD/ILD 150R-300R, units met buffertankmodule 2128 HT 1115 HT 2066 1076 1061 2050 1000 1000 OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten Verklaring: Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. worden ontleend. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Raadpleeg de gecertificeerde maattekeningen die bij de unit worden geleverd of kunnen worden aangevraagd...
4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE, MINIMALE INSTALLATIEAFSTANDEN 4.4 - LD/ILD 360R-600R, units met buffertankmodule 2312 HT 2129 HT 2258 2050 1000 1000 OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten Verklaring: Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. worden ontleend. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Raadpleeg de gecertificeerde maattekeningen die bij de unit worden geleverd of kunnen worden aangevraagd Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterij...
4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE, MINIMALE INSTALLATIEAFSTANDEN 4.5 - Benodigde vrije ruimtes en installatie van meerdere units In meervoudige koelinstallaties(maximaal vier units), moet de ruimte aan de zijkant tussen de units worden vergroot van 1.000 naar 2.000 mm. De hoogte van het solide oppervlak mag niet groter zijn dan 2 m. LET OP: Als de wanden hoger zijn dan 2 m, neem dan contact op met de fabriek.
5 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN DE UNITS 5.4 - Elektrische gegevens voor de hydromodule De OE pompen die af-fabriek in de units zijn gemonteerd hebben motoren met efficiëntieklasse IE3 voor motoren > 0,75kW. De aanvullende vereiste elektrische gegevens zijn als volgt: Motoren van de hogedrukpompen op units met vast en variabel toerental Beschrijving 150R 180R 200R 202R 240R 260R 300R 360R 390R 450R 520R 600R Nominale efficiëntie bij vollast en nominale ...
Pagina 16
5 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN DE UNITS Motoren van de enkele en dubbele lagedrukpompen met vast en variabel toerental Beschrijving 150R 180R 200R 202R 240R 260R 300R 360R 390R 450R 520R 600R Nominale efficiëntie bij vollast en nominale 81,1 81,1 81,1 81,1 81,1 81,1 81,1 81,1...
5 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN DE UNITS 5.5 - Elektrische gegevens van de compressoren I Max I start Compressor I Nom I Max (Un) LRA A (Un - 10%) optie 25 (A) phi nom. phi max. DSF090 11,5 15,8 63,7 0,78...
- Competentie van het personeel: BA4 (persoonsgebonden). voorwaarden in overweging moeten worden genomen, moet u altijd contact 2. Compatibiliteit met laagfrequente verstoringen conform klasse 2 niveaus opnemen met uw lokale Ciat vertegenwoordiger. volgens norm IEC61000-2-4: (1) Het vereiste beschermingsniveau voor deze klasse is IP43BW (conform het - Voedingsfrequentievariatie: +- 2 Hz referentiedocument IEC 60529). A lle AQUACIAT™ LD/ILD units zijn IP44CW - Faseonbalans: 2%...
6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING 6.3 - Hoofdstroomaansluiting/ Zie de met de unit geleverde officiële Carrier maatschetsen. hoofdschakelaar 6.1 - Elektrische voeding De voeding van de unit is afkomstig van een enkel punt voor de hoofdschakelaar van de machine. De elektrische voeding moet overeenkomen met de specificatie zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. De hoofdelektriciteitskast op de PE demper tegenover de kabelbusplaat moet worden aangesloten op de aarde. De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de tabel met elektrische gegevens. 6.4 - Aanbevolen aderdiameters Raadpleeg voor het aansluiten de elektrische schema’s en officiële maatschetsen.
Pagina 20
6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING Tabel van de minimale en maximale aderdoorsnede (per fase) voor aansluiting op de units Berekening van de ongunstigste Berekening van de gunstigste situatie: situatie: - Geleiders in kabelgoten of - Meeraderige kabel zonder meerdraads kabels in afgesloten kabelmantel (ligging 34 en 35, goten (gestandaardiseerde methode E)
6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING 6.5 - Doorvoer voedingskabel Zie de handleiding van de Connect’touch regelaar voor LD/ILD units en het bij de unit meegeleverde bedradingsschema voor De voedingskabels kunnen als volgt in de schakelkast van de de externe stuurstroombedrading, die de volgende kenmerken apparaten worden geleid, ofwel: heeft: ■ Via de onderzijde van de unit, ■ Verdamperpompregeling (verplicht), ■ Via de zijkant van de unit, ■...
7 - SELECTIEGEGEVENS 7.1 - Bedrijfsbereik 7.1.1 - AQUACIAT™ LD 150R - 600R units Bedrijfskaart - Standaard unit LD 150R - 600R Waterwarmtewisselaar Minimum Maximum Waterintredetemperatuur (bij opstart) °C Deellast Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf °C Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf °C (met optie Low temperature brine solution) Verschil wateruittrede-/ intredetemperaturen Luchtwarmtewisselaar Minimum Maximum Omgevingsbedrijfstemperatuur buitenlucht LD basis-units °C LD units + optie Low temperature brine ...
Pagina 23
Omgevingsbedrijfstemperatuur buitenlucht Buitenluchttemperatuur bij het opstarten °C (4)(5) deellast Beschikbare statische druk Standaardunits Units + XtraFAN optie (statische ventilator bij hoge druk) (1) Voor een toepassing die een opstarttemperatuur vereist van minder dan 8°C, verzoeken wij u contact op te nemen met uw Ciat dealer om een unit te selecteren uit de elektronische catalogus. (2) Het gebruik van een antvries-oplossing is vereist als de wateruittredetemperatuur lager is dan 5°C AQUACIAT™ ILD 150R/180R ==> LWT min 0°C (3) Voor toepassingen waarvoor een wateruittredetemperatuur boven 20°C vereist is, verzoeken wij u contact op te nemen met de Ciat dealer om een unit te Verkrijgbaar selecteren met behulp van de elektronische catalogus. afhankelijk van (4) ...
Pagina 24
7 - SELECTIEGEGEVENS Bedrijfskaart in verwarmingsmodus - Bedrijfskaart in verwarmingsmodus - AQUACIAT™ Standaardeenheid AQUACIAT™ ILD ILD - met geoptimaliseerde verwarmingsoptie deellast deellast Wateruittredetemperatuur (°C) Wateruittredetemperatuur (°C) Opmerkingen: Waterwarmtewisselaar ΔT = 5 K. Bedrijfskaart koelmodus - AQUACIAT™ ILD - De hydromodule en/of de waterwarmtewisselaar moet zijn uitgerust met met geoptimaliseerde verwarmingsoptie vorstbeveiliging (optie lage watertemperatuur) Het circuit moet worden beschermd met een antivriesoplossing voor...
7 - SELECTIEGEGEVENS 7.2 - Minimum debiet 7.3 - Maximum debiet warmteoverdrachtmedium (units zonder warmteoverdrachtmedium (units zonder hydromodule af-fabriek) hydromodule af-fabriek) Het minimum debiet van het warmteoverdrachtmedium voor de Het maximum debiet van het warmteoverdrachtmedium voor de verschillende unitgroottes wordt vermeld in de tabellen van verschillende unitgroottes wordt vermeld in de tabellen van hoofdstuk “Waterdebiet van de waterwisselaar”. hoofdstuk “Waterdebiet van de waterwisselaar”.
7 - SELECTIEGEGEVENS 7.6 - Maximum systeeminhoud Units geleverd met een hydromodule kunnen een expansievat hebben dat het volume in het watersysteem beperkt. De tabel hieronder geeft het maximum volume van het watersysteem dat past bij het expansievat (voor zuiver water of ethyleenglycol, afhankelijk van de verschillenden concentraties en statische drukken van het systeem). In geval van een optionele buffertank moet het volume van de tank (208 liter) worden afgetrokken van het maximum watervolume. Als dit volume minder is dan het volume van het geïnstalleerde systeem, dan moet een extra expansievat worden opgenomen in de installatie. LD/ILD 150R-300R 360R-600R Statische druk Zuiver water 1736 1157 10% EG 1373 20% EG 1135 30% EG 1014 40% EG EG: ethyleenglycol 7.7 - Drukverliescurves voor de wisselaar en standaard water intrede/uittredeleidingen Gegevens van toepassing voor zuiver water bij 20 °C.
8 - WATERAANSLUITINGEN 8.1 - Voorzorgsmaatregelen en R a a d p l e e g b i j h e t a a n s l u i t e n v a n d e u n i t s o p d e aanbevelingen waterdistributieleidingen, ...
8 - WATERAANSLUITINGEN 8.2 - Wateraansluitingen De hydromoduleopties zijn alleen geschikt voor toepassing in gesloten watersystemen. Het gebruik van de hydromodule in een open systeem is verboden. Principeschema van het watercircuit zonder hydromodule Principeschema van het watercircuit met hydromodule Optie Optie Optie Verklaring Onderdelen van het aggregaat en de hydromodule Systeemcomponenten Gaasfilter (maaswijdte 1,2 mm) Dompelelement Expansievat (optie) Ontluchter Veerveiligheid Flexibele aansluiting Circulatiepomp (enkel of dubbel) Afsluiter Ontluchter Gaasfilter ...
8 - WATERAANSLUITINGEN Inwendig watersysteem met optionele dubbele pomp, buffertank en elektrische hulpweerstanden 8.3 - Units zonder hydromodule Raadpleeg het schema in de paragraaf “Wateraansluitingen” voor alle referentiepunten die in dit hoofdstuk worden genoemd. 8.3.1 - Algemeen De waterpompen van de unitserie zijn zo gedimensioneerd dat Het nominale waterdebiet van het systeem wordt geregeld met de hydromodule met alle mogelijke configuraties kan werken op e e n ...
8 - WATERAANSLUITINGEN 8.4 - Units met hydromodule en pomp met 8.3.3 - Procedure voor de regeling van het waterdebiet vast toerental (alleen voor brine-toepassing) Lees, nadat het circuit is gereinigd, de uitlezingen van de 8.4.1 - Algemeen manometer af (drukken waterintrede en wateruittrede) voor informatie over het drukverlies over de unit (platenwarmtewisselaar ...
8 - WATERAANSLUITINGEN 8.5 - Units met hydromodule en pomp 8.5.2 - Procedure voor het inregelen van het Delta P setpoint met variabel toerental - regeling constant drukverschil (Delta P regeling) Setpoint Het systeemdebiet is niet ingesteld op een nominale waarde. Het debiet wordt aangepast door het variëren van het toerental ...
Pagina 33
8 - WATERAANSLUITINGEN Het gehandhaafde temperatuurverschil kan in sommige gevallen Afhankelijk van het klimaat in uw omgeving, moet afwijken van de waarde van het setpoint: ■ Als de waarde van het setpoint te hoog is (bereikt voor een ■ Voeg alleen een door de fabrikant goedgekeurde kleiner debiet dan de minimum waarde of een lagere antivriesoplossing (max. 45 %) toe voor het frequentie dan de minimum waarde), stelt het systeem zich beschermen van de unit tot een temperatuur van in ...
9 - NOMINALE DEBIETREGELING VAN HET WATERSYSTEEM 9.1 - Beschikbare statische systeemdruk Units met hydromodule (pomp met vast toerental of pomp met variabel toerental op 50 Hz) Gegevens gelden voor: ■ Zuiver water bij 20 °C. ■ Raadpleeg de paragraaf “Waterdebiet waterwarmtewisselaar” voor de maximum waterdebietwaarden. ■ Bij gebruik van ethyleenglycol is het maximum debiet kleiner. 9.1.1 - LD 150R - 600R units Hogedruk pompen Lagedruk pompen Enkele pompen Enkele pompen Maten 150R - 300R Maten 150R - 300R B C D EF G B C D E FG Waterdebiet, l/s...
Pagina 35
9 - NOMINALE DEBIETREGELING VAN HET WATERSYSTEEM Drukverliescurves van waterfilters 800 µm Qv (m LD/ILD 150R-202R (DN50) LD/ILD 240R-600R (DN65) Drukverliescurves van het buffervat Qv (m LD/ILD 150R-600R NL-35 AQUACIAT™ LD/ILD...
10 - INBEDRIJFSTELLING 10.1 - Controles voorafgaand aan de 10.2 - Inbedrijfstelling inbedrijfstelling van de installatie Probeer nooit om de unit te starten zonder de gebruiksaanwijzing Vóór de opstart van het thermodynamische systeem moet de volledig te lezen en te begrijpen en zonder de volgende gehele installatie, inclusief het thermodynamische systeem voorzorgsmaatregelen te hebben genomen: worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, ■ Controleer de circulatiepompen van het warmteoverdracht- systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de medium, ...
10 - INBEDRIJFSTELLING 10.3 - Verplicht te controleren punten Compressoren Controleer of de draairichting van elke compressor correct is door te controleren of de persgastemperatuur snel oploopt, de hogedruk toeneemt en de lagedruk afneemt. Een verkeerde draairichting wordt veroorzaakt door een verkeerde bekabeling van de elektrische voeding (faseomkering). Om de correcte draairichting te herstellen moet u twee fasen van de voeding omkeren.
11 - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN EN BEDRIJFSKENMERKEN 11.1 - Compressoren Door te veel olie in het circuit kan de unit minder goed functioneren. De units gebruiken hermetische Scroll-compressoren. Elke compressoreenheid is voorzien van: OPMERKING: ■ Trillingsdempers tussen het chassis van de unit en het chassis Gebruik alleen olie die is goedgekeurd voor compressoren. van de compressoreenheid, Gebruik nooit olie die aan de lucht blootgesteld is geweest. ■...
11 - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN EN BEDRIJFSKENMERKEN 11.4 - Ventilatoren Elke ventilatormotor heeft een hoog rendement schoepenwiel van recyclebaar composietmateriaal. Het zijn driefasenmotoren met lagers met levenslange smering en isolatieklasse F (niveau IP55). Wanneer de optie beschikbare druk niet is geselecteerd, is de beschikbare druk bij de ventilatoruitlaat nul. In overeenstemming met de verordening nr. 327/2011 die de implementering vormt van Richtlijn 2009/125/EG betreffende de eisen inzake een ecologisch ontwerp voor ventilatoren aangedreven door motoren met een opgenomen elektrisch vermogen tussen 125 W en 500 kW.
11 - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN EN BEDRIJFSKENMERKEN 11.5 - Elektronisch expansieventiel (EXV) 11.9 - Koudemiddel De EXV heeft een stappenmotor en een kijkglas voor het De units werken met R32 (A2L vloeistof). controleren van de beweging van het mechanisme en de Er zijn ATEX-zones geïdentificeerd rond de unit: raadpleeg aanwezigheid van de vloeistofafdichting.
12 - OPTIES 12.1 - Optietabel Opties Omschrijving Voordelen LD - (R32) ILD - (R32) Versterkte weerstand tegen corrosie, Corrosiebescherming, Lamellen van voorbehandeld aluminium aanbevolen voor gebruik in kustgebieden en ● RTPF-batterijen (polyurethaan en epoxy) matige stadsomgeving Lage temperatuur Productie van ijswater met lage temperatuur Omvat specifieke toepassingen zoals ● ● glycolwater tot -8 °C met ethyleenglycol of propyleenglycol ijsopslag en industriële processen Eenheid uitgerust met specifieke toerengeregelde ventilatoren: XtraFan (zie het Ventilatoruitblaaskanaal, geoptimaliseerde desbetreffende hoofdstuk voor de maximale regeling van het ventilatortoerental, XtraFan statische druk die beschikbaar is afhankelijk ...
Pagina 42
12 - OPTIES Opties Omschrijving Voordelen LD - (R32) ILD - (R32) Enkele lagedrukwaterpomp met variabel Snelle en gemakkelijke installatie (plug & Enkele toerental, drukopnemers. Meerdere play), aanzienlijke toerengeregelde mogelijkheden voor de waterdebietregeling. ● ● pompenergiekostenbesparingen (meer dan lagedrukpomp (expansievat en ingebouwde hydraulische twee derde), strakkere waterdebietregeling. veiligheidscomponenten leverbaar als optie) Hydromodule van de verdamper, uitgerust met een lagedrukpomp met variabel toerental, een aftapventiel, een ontluchting en druksensoren. Snelle en gemakkelijke installatie (plug & Dubbele Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor play), aanzienlijke toerengeregelde ● ● meer bijzonderheden (expansievat niet pompenergiekostenbesparingen (meer dan lagedrukpomp inbegrepen. Optie met ingebouwde twee derde), strakkere waterdebietregeling.
Pagina 43
12 - OPTIES Opties Omschrijving Voordelen LD - (R32) ILD - (R32) Versterkte Maakt installatie van de unit mogelijk in Pompfrequentieregelaar voldoet aan EMC-filtratie voor residentiële omgevingen door vermindering ● ● IEC 61800-3 C1 klasse pomp VFD van de elektromagnetische interferenties Eenvoudige en snelle installatie (plug & play) 6 bar expansievat geïntegreerd in de Expansievat en bescherming van gesloten watersystemen ● ● hydromodule (vereist een optie hydromodule) tegen te hoge druk Voorkomt pendelen van de compressoren en Module buffertank Geïntegreerde waterbuffertank ● ● garandeert stabiel water in de lus De buffertank voorkomt het pendelen van de compressoren en garandeert stabiel water in Buffertankmodule Inclusief een buffertank met hulpweerstand de het circuit.
12 - OPTIES 12.2 - Beschrijving 12.2.3 - Werking van twee units in master/slave- bedrijf 12.2.1 - Hydromodule zonder variabel toerental De klant moet de 2 units verbinden via een communicatiebus met een 0,75 mm² getwiste, afgeschermde kabel (neem contact De belangrijkste waterzijdige componenten van de in de fabriek op met de serviceafdeling van de fabrikant voor de inbedrijfstelling). ingebouwde hydromodule zijn: gaasfilter, veerveiligheid en Alle parameters voor de Master/Slave-werking moeten worden waterpomp. geconfigureerd via het “Service configuration”-menu. De druk van de pomp met een vast toerental zorgt voor het Alle ...
12 - OPTIES Voorbeeld 1: werking parallel - regeling op Voorbeeld 3: werking in serie - regeling op waterintrede voor units met hydromodules wateruittrede voor een combinatie van units Verklaring: Voorbeeld 2: parallelle werking - regeling op Alle afmetingen zijn in mm. Master unit wateruittrede voor units met hydromodule Slave-unit...
12 - OPTIES 12.2.4.1 - Technische gegevens van de units met gedeeltelijk warmteterugwinning door desuperheaters AQUACIAT™ LD 150R 180R 200R 202R 240R 260R 300R 360R 390R 450R 520R 600R Desuperheater in circuits A/B Warmtewisselaar met hardgesoldeerde platen Watervolume circuits A/B 0,49 0,49 0,49 0,49 0,49 0,65...
Pagina 47
12 - OPTIES Plaats van de desuperheater toevoer en retour Plaats van de desuperheater toevoer en retour LD/ILD150 tot LD/ILD300 LD/ILD360 tot LD/ILD600 Zonder module buffervat Zonder module buffervat 1369 805,5 Met module buffervat Met module buffervat Unit waterintrede en -uittrede Unit waterintrede en -uittrede, unit met desuperheater Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
12 - OPTIES 12.2.4.2 - Installatie en bediening van de warmteterugwinning met desuperheater optie De units met de optie desuperheater worden geleverd met een platenwarmtewisselaar per koelcircuit. Bij de installatie van de unit moet de platenwarmtewisselaar van de warmteterugwinning geïsoleerd en indien nodig tegen bevriezen beschermd worden. Zie onderstaand principeschema voor de belangrijkste componenten of functies op een unit met optie desuperheater in een standaard installatie. Standaard installatieschema van units met desuperheateroptie Gas persdruk desuperheater Circuit A...
12 - OPTIES 12.2.4.3 - Installatie Werkingsbereik in koelmodus De watertoevoer naar elke desuperheater is parallel. De aansluitingen op de waterintrede en -uittrede van de desuperheaters mag een enkele mechanische spanning Deellast-units alle maten veroorzaken op de warmtewisselaars. Monteer indien nodig Deellast alleen ILD Deellast alleen ILD flexibele aansluitbuizen.
12 - OPTIES 12.2.5 - Units met ventilatoren met beschikbare Aansluiting ventilatorafvoer druk (optie XtraFan) Op de unit is een vierkante flens gemonteerd. De unit heeft een rooster aan persdrukzijde. Dit rooster moet 12.2.5.1 - Algemeen worden verwijderd voor aansluiting op het kanaalsysteem. Het ontwerp van deze serie met R32 was bedoeld voor Aangeraden wordt om een flexibele verbinding te gebruiken voor ...
12 - OPTIES 12.2.6 - Aansluiting van de aanzuigleiding op de Specifieke aansluitvoorzorgsmaatregelen standaard unit (optie frame met of zonder filtratie) voor modellen 240R tot 300R van de AQUACIAT™ ILD met optie 12A of 23B Units uitgerust met optioneel frame worden geleverd met een aansluitpijp voor de verbinding op het aanzuigkanaal van de warmtewisselaar. Maak een venster in het aanzuigkanaal voor ...
12 - OPTIES 12.2.7.1 - Elektrische beveiliging ventilatormotoren Elke motor wordt geregeld door een eigen frequentieregelaar. De elektrische bescherming wordt verzorgd door de variabele toerentalregeling (in geval van een geblokkeerde rotor of overbelasting). In geval een ventilator niet werkt, detecteert de toerenregelaar dit automatisch en wordt er een waarschuwing verzonden naar het Connect’Touch display. Zie het handboek van de regeling van de unit voor de lijst van de voor deze optie specifieke alarmen. Selectie op basis van het drukverlies Koelvermogens gelden voor een beschikbare druk van 160 Pa. Gebruik de onderstaande correctiefactoren voor het berekenen van de prestaties bij andere drukverliezen. LD/ILD 150R tot 202R Opgenomen vermogen Drukverlies van het kanaal Ventilatortoerental, t/s Koelvermogen coëfficiënt...
12 - OPTIES 12.2.8 - Waterfilter en flexibele verbindingen Deze apparatuur zijn meegeleverd in het inrichting voor units voorzien van pomp(en), en als optie voor de units zonder pomp. Hieronder staan de schema’s van de apparatuur naar gelang de verschillende configuraties: Opt Waterfilter Opt Waterfilter + schroefaansluitingen LD / ILD 150 - 300 LD / ILD 302 - 600 Deze optionele apparatuur wordt geleverd in het apparaat Opt Waterfilter LD / ILD 302 - 600 Opt Flexibele verbindingen LD / ILD 150 - 600 Opmerking: De flexibele verbindingen moeten een minimale Opt Waterfilter + schroefaansluitingen rechte lengte hebben van 205 mm en een minimum...
Pagina 54
12 - OPTIES Opt Waterfilter + flexibele verbindingen Opt Waterfilter + flexibele verbindingen + LD / ILD 150 - 300 schroefaansluitingen LD / ILD 302 - 600 Opmerking: De flexibele verbindingen moeten een minimale Opmerking: De flexibele verbindingen moeten een minimale rechte lengte hebben van 205 mm en een minimum rechte lengte hebben van 205 mm en een minimum bochtstraal van 490 mm...
12 - OPTIES 12.2.9 - Glycolwateroptie Als er een gewichtsconcentratie van 35% ethyleenglycol in het watercircuit wordt gemeten, moet u volgens de onderstaande Met deze optie is de productie van glycolwater bij lage tabel de waarde -19,1°C gebruiken in de software. temperatuur mogelijk tot -8°C. De unit is voorzien van isolatie Het is belangrijk om (minimaal) een keer per jaar de hoeveelheid van de zuiggasleiding en van een frequentieomvormer voor de glycol te controleren en de waarde van de vorstbescherming in ventilatoren. de software aan te passen naar aanleiding van het gemeten Het bedrijfsbereik is afhankelijk van de aanzuigdruk, die op zijn ...
12 - OPTIES 12.2.10.3 - Configuratie van de ventilatorregeling 12.2.10.5 - Richtlijnen voor de installatie van de systeem Voor het invoeren van de configuratie die overeenkomt met de Zie de documentatie van de droge koeler voor de technische geïnstalleerde droge koeler (aantal ventilatoren, type van de eigenschappen, de afmetingen en de prestaties. regeling – vast of variabel toerental), raadpleegt u de instructies Zie het bij de droge koeler geleverde elektrische bedradingsschema in de handleiding van de Connect ’...
13 - STANDAARD ONDERHOUD 13.2 - Niveau 1 onderhoud Om optimale efficiëntie en betrouwbaarheid van de apparatuur en al haar functies te garanderen, adviseren wij dat u een onderhoudscontract afsluit met uw lokale serviceorganisatie van Eenvoudige procedure kan door de eindgebruiker worden de fabrikant. Dit contract omvat regelmatige inspecties door uitgevoerd: servicespecialisten van de fabrikant zodat een eventuele storing ■ Visuele controles op sporen van olie (wijst op een snel wordt gedetecteerd en gecorrigeerd, zodat er geen ernstige ...
13 - STANDAARD ONDERHOUD 13.4 - Onderhoud niveau 3 Mechanische controles: ■ Controleer het vastzitten van de bevestigingsbouten van de Onderhoud van dit niveau vereist specifieke vaardigheden, ventilatorframes, ventilator, compressor en schakelkast. kwalificaties, gereedschappen en expertise. Alleen de fabrikant, zijn vertegenwoordiger of bevoegde agent mag dit werk Hydraulisch: uitvoeren. ■ Let op bij werkzaamheden aan het watercircuit, dat u de Deze ...
13 - STANDAARD ONDERHOUD 13.6 - Aanhaalkoppel van de belangrijkste Gebruik nooit water onder druk zonder grote bouten sproeier. Geconcentreerde en/of roterende waterstralen zijn Waarde streng verboden. Schroef type Gebruik (N.m) Gebruik nooit een vloeistof met een temperatuur Compressorrail Compressorsteun boven 45 °C om de luchtwarmtewisselaars te Moer M10 BPHE...
13 - STANDAARD ONDERHOUD 13.10 - Koudemiddelvolume U moet de unit in koelbedrijf laten werken om te weten of de vulling van de unit correct is door de werkelijke onderkoeling te controleren. Als er door een lek onvoldoende koudemiddel is vergeleken met de oorspronkelijke vulling dan is dit merkbaar tijdens koelbedrijf en de waarde van de onderkoeling bij de uittrede van de luchtwarmtewisselaar zal daardoor veranderd zijn, maar dit zal tijdens verwarmingsbedrijf niet worden opgemerkt. 13.11 - Eigenschap van het koudemiddel Kenmerken van R32 Verzadigde temperaturen (°C) gebaseerd op de relatieve druk (in kPa) Verz. temp. Relatieve druk Verz.
14 - DEFINITIEF STOPPEN 14.1 - Buiten bedrijf stellen Maak de apparaten los van hun energiebronnen, wacht tot zij geheel zijn afgekoeld en tap ze dan volledig af. 14.2 - Adviezen voor de ontmanteling Informatie lezen over de aanwezigheid van potentieel gevaarlijke stoffen in het product en over de te nemen voorzorgsmaatregelen voor het gebruik ervan (REAch , Verordening nr. 1907/2006). Deze informatie is beschikbaar op de website van de fabrikant. Gebruik de originele hijsvoorzieningen. Sorteer de componenten op grondstofsoort met het oog op de recycling of sloop volgens de geldende wetgeving. Ga na of geen enkel onderdeel van het apparaat geschikt is voor hergebruik in een andere toepassing. 14.3 - Op te vangen vloeistoffen voor verwerking ■ Koudemiddel (in toepassing van de F-gassenverordening, nr. 517/2014) ■ Warmteoverdrachtmedium: naar gelang de installatie, water, glycolwater, enz. ■ Compressorolie 14.4 - Te bewaren materialen voor recycling ■...
15 - CHECKLIST VOOR INSTALLATEURS BIJ HET IN BEDRIJF STELLEN VAN DE UNIT VOOR HET CONTACT OPNEMEN MET DE SERVICEAFDELING Algemene informatie Projectnaam: ...................................... Plaats van opstelling:..................................Geïnstalleerd door: ..................................... Apparatuur geleverd door: .................................. In bedrijf gesteld door .............. Datum: ..................Apparatuur Model ..................Serienummer ................
Pagina 65
15 - CHECKLIST VOOR INSTALLATEURS BIJ HET IN BEDRIJF STELLEN VAN DE UNIT VOOR HET CONTACT OPNEMEN MET DE SERVICEAFDELING Inbedrijfstelling van de unit De magneetschakelaar van de waterpomp is correct aangesloten op de koeler Het oliepeil is correct Het apparaat is gecontroleerd op lekken (inclusief fittingen) Koudemiddellekkage opsporen, repareren en rapporteren ............................................................................................................................ Controleer spanningsonbalans: AB.... AC.... BC.... Gemiddelde spanning = ...... (zie installatie-instructies) Maximum afwijking = ...... (zie installatie-instructies) Spanningsonbalans = ...... (zie installatie-instructies) Spanningsonbalans is minder dan 2% Start de koelmachine niet als de spanningsbalans groter is dan 2%. Neem contact op met uw energieleverancier voor een oplossing.
Pagina 66
15 - CHECKLIST VOOR INSTALLATEURS BIJ HET IN BEDRIJF STELLEN VAN DE UNIT VOOR HET CONTACT OPNEMEN MET DE SERVICEAFDELING Voer de “QUICK TEST” uit (raadpleeg de Serviceafdeling van de fabrikant): Controleer en noteer de configuratie in het gebruikersmenu Selectie belastingsvolgorde ................................Selectie van de snelheid van capaciteitsbijschakeling ........................
Pagina 68
CARRIER neemt deel aan het ECP-programma voor LCP/HP-controle Controleer de geldigheid van het certificaat: www.eurovent-certification.com Carrier SCS, Montluel, Frankrijk. Gedrukt in de Europese Unie. De fabrikant behoudt zich het recht voor de specificaties van het product zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.