6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
6.1 - Elektrische aansluitingen, schakelkast
Verklaring
1
Hoofdschakelaar
PE Aardverbinding
S
Voedingskabelsectie (zie tabel "Aanbevolen aderdiameters").
OPMERKINGEN:
De apparaten hebben maar één hoofdstroomaansluiting die
zich op de hoofdschakelaar bevindt.
Voordat de voedingskabels worden aangesloten, moet altijd
de juiste volgorde van de 3 fasen worden gecontroleerd (L1
- L2 - L3).
Niet-officiële schetsen.
Raadpleeg de officiële maatschetsen.
Controleer of de fasevolgorde in de schakelkast van de klant
hetzelfde is als de fasevolgorde die wordt weergegeven in
de bedradingsschema's van de klant.
6.2 - Elektrische voeding
De elektrische voeding moet overeenkomen met het voltage
z o a l s a a n g e g e v e n o p d e k e n p l a a t v a n d e u n i t . D e
voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven
in de tabel met elektrische gegevens. Zie de elektrische schema's
voor de aansluitingen.
als het apparaat wordt gebruikt met een onjuiste
voedingsspanning of een veel te grote faseonbalans,
vervalt de fabrieksgarantie. Als de faseonbalans
groter is dan 2% voor de spanning of 10% voor de
stroom, neem dan direct contact op met uw
elektriciteitsbedrijf en zorg ervoor dat het apparaat
niet wordt ingeschakeld voordat corrigerende
maatregelen zijn getroffen.
6.3 - Faseonbalans spanning (%)
100 x max. afwijking van gemiddelde spanning
Gemiddelde spanning
Voorbeeld:
Bij een aansluiting van 400 V - 3F - 50 Hz waren de gemeten
individuele fasespanningen:
AB = 406 V ; BC = 399; AC = 394 V
Gemiddelde spanning
Bereken de maximale afwijking van het gemiddelde van 400 V:
(AB) = 406 - 400 = 6
(BC) = 400 - 399 = 1
(AC) = 400 - 394 = 6
De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het grootste
percentage afwijking is: 100 x 6/400 = 1,5 %
Dit is minder dan de toegestane 2% en dus acceptabel.
6.4 - Aanbevolen aderdiameters
Het dimensioneren van de elektrische bekabeling is de
verantwoordelijkheid van de installateur en is afhankelijk van de
specifieke kenmerken van een project en de plaatselijke
voorschriften. Het onderstaande is slechts bedoeld als richtlijn.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
hieruit zou kunnen voortvloeien. Nadat de bekabeling is
gedimensioneerd moet de installateur, met behulp van de
meegeleverde officiële maatschets, zorgen voor een gemakkelijke
aansluiting en modificaties aangeven die op locatie moeten
worden uitgevoerd.
De aansluitingen die standaard zijn voorzien voor de op het werk
aan te leggen voedingskabels naar de hoofd-/werkschakelaar
zijn ontworpen voor het aantal en het type kabels zoals in de
tabel op de volgende pagina staat vermeld.
De berekeningen zijn gebaseerd op de maximale machinestroom
(zie tabellen met elektrische gegevens). Voor het ontwerp worden
de volgende gestandaardiseerde installatiemethoden gebruikt, in
overeenstemming met IEC 60364, tabel 52C:
■ Voor apparaten die zijn gemonteerd in het gebouw:
Nr.13: geperforeerde horizontale kabeldoorvoer en nr. 41:
gesloten kabeldoorvoer.
De berekening is gebaseerd op PVC- of XLPE-geïsoleerde
kabels met koperen of aluminium kern. Er is rekening gehouden
met een maximumomgevingstemperatuur van 40°C. De
vermelde kabellengte beperkt het spanningsverlies tot < 5%.
Voordat de elektrische hoofdvoedingskabels (L1-
L2-L3) op de klemmenstrook worden aangesloten,
moet de juiste volgorde van de 3 fasen worden
gecontroleerd voordat de aansluiting op de
klemmenstrook of de hoofd-/werkschakelaar wordt
gemaakt.
NL-37
= (406 + 399 + 394)/3 = 1199/3
= 399,7 zeg 400 V
Motor
DYNACIAT™ LG/LGN