14 - OPTIES EN ACCESSOIRES
14.2.4 - Werking van twee units in master/slave-
bedrijf
De master/slave assemblage wordt geregeld op de
waterintredeleidingen (systeemretour). Alle parameters die nodig
zijn voor de master/slave-functie moeten worden ingesteld via
het serviceconfiguratiemenu.
Alle externe aansturingen van de master/slave-combinatie (bijv.
start/stop, setpoint, deellast) worden geregeld door de als master
geconfigureerde unit en moeten dus ook alleen op de master-unit
worden toegepast.
Beide apparaten moeten zijn uitgerust met de
master/slave-optie om de master/slave-werking
mogelijk te maken.
Afhankelijk van het installatie- en regeltype kan elk apparaat zijn
eigen waterpomp regelen.
Parallelle of seriële aansluiting van twee apparaten
Waterintrederegeling voor hydromodule
Zie de verklaring in de volgende kolom.
Wateruittrederegeling
Zie de verklaring in de volgende kolom.
Verklaring
B
Master-unit
C
Slave-unit
Schakelkasten van de master- en slave-units
Waterintrede (voor klanten met beide apparaten)
Wateruittrede (voor klanten met beide apparaten)
Waterpompen voor elke unit (standaard ingebouwd in units met hydromodule)
Extra sensoren voor de regeling van uittredend water, aan te sluiten op
kanaal 1 van de slave-prints van elke master- en slave-unit
IP-communicatiebus
Aansluiting voor twee extra sensoren
DYNACIAT™ LG/LGN
14.2.5 - LG unit bedrijf met droge koeler (specifieke
optie droge koeler regeling)
14.2.5.1 - Principe van de werking
De apparaten zijn ontworpen om de werking van systemen te
optimaliseren, met gebruik van droge koelers als een
warmteafvoersysteem.
Met een condensorwaterpomp met variabel toerental die is
geïntegreerd in het apparaat is de complexiteit van traditionele
systemen die een driewegklep gebruiken, verminderd.
De installatie van een operationeel systeem wordt begrensd aan
de zijde van het condensatiewatersysteem om de waterintrede-
en -uittredeleiding van de droge koeler aan te sluiten op het
apparaat.
De Connect'Touch-regeling van de units bevat algoritmen om
een constante automatische optimalisatie mogelijk te maken
van:
■ de werking van de ventilatortrappen van de droge koeler
■ de afwijking van het waterdebiet in het systeem tussen de
condensor en de droge koeler.
De parallelle regeling van de ventilatortrappen (tot maximaal 8
trappen) en van het variabele waterdebiet van het systeem
maken het gehele jaar door een systeemwerking tot een
buitentemperatuur van -10°C mogelijk zonder een aanvullende
regeling.
14.2.5.2 - Communicatie voor regeling van de droge
koeler
De besturingsprint en LEN communicatiebus, die zijn
geïntegreerd in de besturingskast van de droge koeler, via een
door de fabrikant geselecteerde optie, worden gebruikt voor het
aansturen van het gehele systeem.
Let op dat de droge koeler en de koelmachine beide
zijn voorzien van de optie droge koeler beheer .
De optie wordt geleverd in de schakelkast van de droge koeler
van de fabrikant. Sluit het apparaat aan op de print (AUX1) in
de droge koeler met behulp van een communicatiekabel. De
kabel moet worden aangesloten op de 3-polige Wago type plug
(5 mm afstand of gelijkwaardig). De communicatiekabel moet
een afgeschermd type zijn.
De Connect'Touch optimaliseert de systeemwerking om de beste
efficiëntie te verkrijgen met een afwijking van het waterdebiet en
het aantal ventilatoren dat is vereist voor condities van de
thermische belasting en de buitentemperatuur.
Het elektronische bord (AUX1) dat is geïntegreerd in de
schakelkast van de droge koeler heeft analoge ingangen voor
de buitenluchttemperatuursensor en de wateruittrede-
temperatuursensor van de droge koeler, en acht digitale
uitgangen die de regeling van maximaal acht ventilatortrappen
mogelijk maken.
14.2.5.3 - Configuratie van het aantal ventilatortrappen en
de automatische omschakeling van de ventilatortrappen
Raadpleeg de instructies in de handleiding van de regeling van
de DYNACIAT™ LG/LGN Connect'Touch voor de configuratie
van het aantal ventilatortrappen dat moet worden geregeld. Het
is voldoende om het aantal ventilatortrappen van de droge koeler
in te voeren in het Connect'Touch-servicemenu. Het aantal
digitale uitgangen dat de ventilatoren regelt, wordt geactiveerd
door de regeling.
NL-56