13 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS
13.6 - Hogedrukschakelaar en
hogedruksensor
De apparaten zijn voorzien van een automatisch resettende
veiligheidsdrukschakelaar op de vloeistofleiding. Raadpleeg de
controlehandleiding voor de alarmresets.
Het is streng verboden om het koudemiddelcircuit van het apparaat
te wijzigen. De drukschakelaar is specifiek voor de apparaten - wissel
deze niet uit met andere apparaten. De drukschakelaaraansluiting
heeft geen Schraeder-ventiel.
Hogedrukschakelaar
Maar de hogedruksensor is voorzien van een Schraeder-ventiel.
Deze is specifiek voor deze apparaten en mag niet worden
vervangen door één van de andere apparaten.
LGN units zijn voorzien van een automatisch resettende
veiligheidsdrukschakelaar op de persdrukleiding. De
drukschakelaar is specifiek voor LGN units. Verwissel deze niet
met die van andere units, met inbegrip van LG units.
13.7 - Veerveiligheden aan hoge- en
lagedrukzijde
De apparaten zijn voorzien van veerveiligheden die in
overeenstemming zijn met de Europese richtlijn 2014/68/EG.
Deze veerveiligheden worden gekalibreerd en gedimensioneerd
in overeenstemming met de originele apparatuur aan hoge- en
lagedrukzijde.
De apparaten bevatten veerveiligheden aan hoge- en
lagedrukzijde.
LGN units hebben alleen kleppen aan lagedrukzijde. De
installateur moet bepalen welke accessoires (veerveiligheden,
zekeringen enz.) zijn vereist zodat het hogedrukcircuit voldoet
aan de toepasselijke verordeningen en normen.
13.8 - Vochtindicator
Als deze is geplaatst in de vloeistofleiding, maakt deze de controle
van de apparaatvulling mogelijk, evenals van de aanwezigheid van
vocht in het circuit. Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn,
duidt dit op onvoldoende koudemiddel of de aanwezigheid van
niet-condenseerbare stoffen.
Als bij LGN units het vlak in het kijkglas geel is bij aflevering, dat
houdt dat geen afwijking in. Controleer na verloop van tijd na
vacuümeren en een zekere bedrijfstijd van de unit, op de kleur van
het vlak in het kijkglas niet langer geel is (indicatie van de
aanwezigheid van vocht)
DYNACIAT™ LG/LGN
13.9 - Filterdroger in het koudemiddelcircuit
Het filter houdt het circuit schoon en vrij van vocht. De vochtindicator
geeft aan wanneer de filtercartridges moeten worden vervangen.
Een temperatuurverschil tussen de intrede en uittrede van de
filterdroger geeft aan dat de cartridges zijn vervuild.
LGN units worden standaard geleverd met een droger die op de
vloeistofleiding moet worden hardgesoldeerd. Dit hardsolderen
moet plaatsvinden zo dicht mogelijk bij unit, stroomopwaarts van
de magneetklep en zo snel mogelijk nadat het circuit in contact
is geweest met de atmosfeer tijdens het aansluiten van de
luchtgekoelde condensor
13.10 - Zuigfilter van verdamper- en
condensorpomp
Hogedruksensor
Alle pompen worden beschermd door een zuigfilter. Met de optie
waterveiligheidscomponenten hebben we een extra conisch filter
op de intredeleiding (zie afbeelding hierboven). Dit kan eenvoudig
worden verwijderd om vaste deeltjes te lozen. Het beschermt de
pomp en de platenwarmtewisselaar tegen vaste deeltjes met een
grootte van meer dan 1,2 mm. Voordat u het apparaat opstart, is
het belangrijk om de verdamper- en condensorpomp te draaien om
de watersystemen te zuiveren van vervuiling met vaste deeltjes.
Een specifieke functie voor het opstarten van de pomp in het
menu voor de sneltest is beschikbaar voor deze taak.
13.11 - Buitentemperatuursensor
De buitenluchttemperatuursensor wordt gebruikt om de regeling
van het setpoint te optimaliseren met temperatuurvariaties van
de buitenlucht..
De positie van de temperatuursensor moet met grote zorg worden
gekozen en moet representatief zijn voor de buitentemperatuur
(zorg ervoor dat er zo weinig mogelijk andere bronnen zijn die
een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de regeling:
windvlagen, andere warmtebronnen zoals zonnestraling en
recycling van warme lucht).
De buitenluchttemperatuur is ook vereist voor de regeling van
de optionele droge koeler al dan niet met vrijekoeling.
LGN units hebben de buitentemperatuurinformatie nodig. Deze
informatie is van groot belang voor de goede werking van het
gehele systeem (EXV, ventilatoren, condensatietemperatuur,
setpoint). Voor units zonder regeling van de aparte condensor
(standaard), wordt de sensor (25 m) geleverd met de schakelkast
van de LGN en moet wordt gemonteerd dichtbij de luchtgekoelde
condensor.
Voor units met regeling van de aparte condensor (optie 154),
wordt de sensor geleverd met de optie en moet wordt gemonteerd
dichtbij de luchtgekoelde condensor.
NL-52
Filterposities in het apparaat