4.9.4
Compressor
Grootte compressor
Gewicht lb. (kg)
4.10
Oliekoelers
De Daikin centrifugaalkoelers van de maten 079 t/m 126 zijn uitgerust met een in de fabriek geïnstalleerde watergekoelde oliekoeler,
temperatuurgestuurde waterregelklep en magneetklep per compressor.
De koelwateraansluitingen bevinden zich in de nabijheid van de compressor en worden weergegeven op de gecertificeerde tekeningen van de
specifieke unit. Voor koelmachines met dubbele compressoren zijn de waterleidingen voor de twee oliekoelers in de fabriek aangesloten op een
gemeenschappelijke inlaat- en uitlaataansluiting.
De lokale waterleidingen naar de in- en uitlaataansluitingen moeten reglementair worden geïnstalleerd en er moeten afsluiters worden voorzien om
de koeler te isoleren voor onderhoudswerkzaamheden. Een filter dat kan worden gereiningd (maximum 40 maaswijdte), en aftapkraan of plug moeten
ook lokaal worden geïnstalleerd. De watertoevoer voor de oliekoeler moet afkomstig zijn van het circuit gekoeld water of van een schone
onafhankelijke bron, niet warmer dan 27C (80F), zoals leidingwater. Wanneer gekoeld water wordt gebruikt, moet de waterdrukval over de
verdamper groter zijn dan de drukval over oliekoeler. Als de drukval over de verdamper kleiner is dan de die over de oliekoel er, moeten de leidingen
van de oliekoeler over de pomp voor gekoeld water lopen, op voorwaarde dat de drukval voldoende groot is. De waterstroom door de oliekoeler wordt
geregeld door de regelklep van de unit, zo dat de temperatuur van de naar de lagers van de compressor toegevoerde olie (afkom stig van de oliekoeler)
tussen 35C en 40C (95F en 105F) ligt.
DWSC 079 - 087
Stroming, gpm
Inlaattemperatuur, F
Uitlaattemperatuur, F
Drukval, ft.
DWSC 100 - 126
Stroming, gpm
Inlaattemperatuur, F
Uitlaattemperatuur, F
Drukval, ft.
Bij DWDC-units met dubbele compressor is het debiet van het koelwater twee keer zo groot als de vergelijkbare DWSC-koeler en de drukval is
dezelfde.
Bij de drukval zijn ook de kleppen op de unit inbegrepen.
Compressoren die de olie koelen met behulp van gekoeld water beginnen vaak met warm "gekoeld water" in het systeem tot de temperatuur van de
kring met gekoeld water wordt verlaagd. Bij de hierboven vermelde gegevens is hiermee rekening gehouden. Zoals u ziet wordt er bij koelwater met
een temperatuur tussen 7°C en 18°C (45°F en 65°F) aanzienlijk minder water verbruikt en wordt de drukval zeer beperkt.
Wanneer met leidingwater wordt gewerkt, moet de olieleiding worden afgevoerd via een sifon in een open afvoer om te voorkomen dat de koeler
moet worden afgetapt door over te hevelen. Het leidingwater kan ook voor de koeltoren worden gebruikt door het af te voeren i n de opvangbak van
de toren vanop een punt dat hoger ligt dan het hoogst mogelijke waterpeil.
OPMERKING: Bijzondere aandacht moet worden besteed aan koelers met een variabele koelwaterstroom door de verdamper. De beschikbare
drukval bij een laag debiet kan mogelijk niet volstaan om de oliekoeler te voorzien met voldoende water. In dit geval kunt u een bijkomende
boosterpomp of leidingwater gebruiken.
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan koelers met een variabele koelwaterstroom door de verdamper.
De beschikbare drukval bij een laag debiet kan mogelijk niet volstaan om de oliekoeler te voorzien met voldoende water.
In dit geval kunt u een bijkomende boosterpomp of leidingwater gebruiken.
Tabel 5 - Gewichten compressor
79
87
3200 (1440)
3200 (1440)
Tabel 6 - DWSC, Gegevens oliekoeler
11,9
80,0
87,3
9,9
21,9
80,0
87,0
8,7
100
6000 (2700)
Water koude zijde
2,9
2,0
65,0
55,0
94,5
98,4
0,6
0,3
Water koude zijde
5,1
3,5
65,0
55,0
95,0
99,1
0,5
0,2
113
126
6000 (2700)
6000 (2700)
1,54
45,0
101,5
0,2
2,7
45,0
102,4
0,1
D–EIMWC00803-21_04NL - 27/73