3
OPERATIONELE LIMIETEN
3.1
Opslaan opslag
De omgevingsomstandigheden moeten binnen de volgende limieten vallen:
Kamertemperatuur apparatuur in standby:
•
Water in drukvaten en oliekoeler: 0C tot 50F (32F tot 122C)
•
Zonder water in drukvaten en oliekoeler: -18C tot 50F (0F tot 122C)
De opslag bij een temperatuur onder het minimum kan de componenten beschadigen. terwijl de opslag bij een temperatuur boven h et maximum de
veiligheidskleppen kan doen opengaan. De opslag in een vochtige omgeving kan de elektrische componenten beschadigen.
3.2
Werking
De werking is toegestaan binnen de volgende limieten:
•
Kamertemperatuur apparatuur, in bedrijf: 0C tot 42F (32F tot 107,6C)
•
Maximum watertemperatuur condensorinlaat, opstarten: ontwerp plus 5 °F (2.7 °C)
•
Maximum watertemperatuur condensorinlaat, in bedrijf: opdrachtspecifieke ontwerptemperatuur
•
Minimale waterinlaattemperatuur condensor, in bedrijf: zie pagina 19.
•
Minimale uitlaattemperatuur gekoeld water: 4,0C (39,2F)
•
Minimale uitlaattemperatuur gekoelde vloeistof met correcte antivriesvloeistof: -9,4C (15F)
•
Maximale inlaattemperatuur gekoeld water, in bedrijf: 32,2C (90F)
•
Maximale inlaattemperatuur oliekoeler/VFD: 32,2C (90F)
•
Minimale inlaattemperatuur oliekoeler/VFD: 5,6C (42F)
D-EIMWC003H02-18_04NL - 18/73