34. Tijdens het vervoer moet het systeem altijd op de laadbak van het voertuig worden bevestigd, om verplaatsing en kanteling te
voorkomen.
35. De machine moet worden vervoerd in overeenstemming met de van kracht zijnde regelgeving, waarbij rekening moet worden
gehouden met de kenmerken van de vloeistoffen in de machine en de beschrijving van deze vloeistoffen op het
veiligheidsinformatieblad.
36. Onjuist uitgevoerd vervoer kan leiden tot de beschadiging van de machine en het eventueel lekken van de koelvloeistof. De machine
moet voorafgaand aan de start gecontroleerd worden op lekken en eventueel gerepareerd worden.
37. Een onvoorziene afvoer van het koelmiddel in een gesloten omgeving kan leiden tot een gebrek aan zuurstof en dus een risico op
verstikking: installeer de machine in een goed geventileerde omgeving in overeenstemming met EN 378-3 en de plaatselijk geldende
regelgeving.
38. De installatie moet voldoen aan de eisen van EN 378-3 en aan de plaatselijk geldende regelgeving; bij een installatie binnenshuis
moet een goede ventilatie worden gegarandeerd, en moeten, indien nodig, koelmiddeldetectoren geïnstalleerd worden.
1.2
Beschrijving
Centrifugaal waterkoelers van Daikin zijn volledige, autonome en automatisch geregelde vloeistofkoelunits. Elke unit is volledig geassembleerd
en in de fabriek getest vóór de verzending. DWSC-modellen zijn koel- of verwarmingsunits.
In geval van model DWSC heeft elke unit één compressor aangesloten op een condensor en een verdamper. De DWDC-serie is uitgerust met
twee parallel werkende compressors op een enkelvoudige verdamper en condensor.
De koelers gebruiken het koelmiddel R-134a, R-513A en R-1234ze om de afmetingen en het gewicht van de verpakking te beperken ten opzichte
van koelmiddelen met negatieve druk. Aangezien deze koelmiddelen over het gehele operationele bereik bij positieve druk funct ioneren, is er
geen ontluchtingssysteem nodig.
De bedieningen zijn voorbedraad, afgesteld en getest. Alleen de normale lokale aansluitingen zoals de leidingen, elektrische aansluitingen en
vergrendelingen, enz. moeten nog worden uitgevoerd, wat de installatie eenvoudiger maakt en de betrouwbaarheid verhoogt. De meeste vereiste
beveiligingen en bedieningsorganen zijn in de fabriek in het bedieningspaneel geïnstalleerd.
De basismaten van de units zijn 079, 087, 100, 113 en 126. DWSC units bieden een bereik voor koelvermogen van 750 kW tot 4500 kW. DWDC
units bieden een bereik voor koelvermogen van 1500 kW tot 9000 kW.
De weergegeven procedures in deze handleiding hebben betrekking op de standaard DWSC/DWDC familie van koelers. Raadpleeg de
bedieningshandleiding voor details over de bediening van de unit regelaar.
Alle centrifugaalkoelers van Daikin worden in de fabriek getest voordat ze worden verzonden en moeten in eerste instantie op de werklocatie
worden gestart door een in de fabriek opgeleide Daikin-servicetechnicus. Het niet in acht nemen van deze opstartprocedure maakt de garantie
ongeldig.
De standaard beperkte garantie voor deze apparatuur dekt onderdelen die bewezen defecten van materiaal of vakmanschap vertone n. Specifieke
details van deze garantie zijn te vinden de garantieverklaring die bij de apparatuur is geleverd.
Koeltorens gebruikt met centrifugale koelmachines van Daikin zijn normaal geselecteerd voor maximum condensor inlaatwater temperaturen
tussen 75°F en 90°F (24 °C en 32 °C). Lagere inkomende watertemperaturen zijn wenselijk vanuit het oogpunt van energiebesparing, maar er
is wel een minimum.
1.3
Informatie over koelmiddel R1234ze (E)
Dit product kan gebruik maken van het koelmiddel R1234ze(E) dat een minimale impact heeft op het milieu, dankzij het lage
aardopwarmingsvermogen (Global Warming Potential - GWP). R1234ze(E)-koelmiddel is volgens de Europese Richtlijn 2014/68/EU
geclassificeerd als een (ongevaarlijke) stof van groep 2, aangezien het bij normale omgevingstemperatuur niet ontvlambaar en niet giftig is.
Dankzij deze kenmerken zijn er geen speciale maatregelen nodig voor de opslag, het vervoer en de hanteren.
De producten van Daikin Applied Europe S.p.A. voldoen aan de van toepassing zijnde Europese richtlijnen en verwijzen voor het ontwerp van de
eenheid naar de productnorm EN378:2016 en de industriële norm ISO5149. De goedkeuring van de lokale overheden moet worden gecontroleerd
aan de hand van de Europese norm EN378 en/of ISO 5149 (waarbij R1234ze(E) geclassificeerd is als A2L - Licht ontvlambaar gas).
D-EIMWC003H02-18_04NL - 14/73