4 Bediening van de stoel
De stoel mag alleen worden bediend door getraind personeel. De training wordt
gerealiseerd door professionele vertegenwoordigers van de fabrikant.
4.1 Motorinstellingen (vaste voetbediening)
De betekenis van de knoppen op de voetbediening wordt duidelijk in de afbeelding.
Voor de motorinstelling dient de geselecteerde functieknop ingedrukt en vastgehouden
te worden. Lichtgekleurde onderdelen bewegen wanneer de geselecteerde knop wordt
ingedrukt.
De vaste voetbediening wordt gebruikt om de onderzoekspositie aan te passen. Hij
bevindt zich in de basis van de stoel en heeft de volgende bedieningselementen:
1. Hoogteverstelling van de stoel (de eerste twee knoppen van links – omhoog/omlaag)
2. Instelling van het rugdeel, gekoppeld aan de gelijktijdige verstelling van de
voetsteunen (derde en vierde knop van links – het rugdeel omlaag en de voetsteunen
omhoog/het rugdeel omhoog en de voetsteunen omlaag)
• Bij het hanteren van een stoel zonder patiënt, met name wanneer een stoel in een
hogere positie staat, wordt aanbevolen om de stoel niet zwaar te belasten of op delen
van de stoel te leunen. Als dit wel wordt gedaan, kan dit leiden tot verlies van
stabiliteit en schade aan de stoel.
30/147
D9U001GKB-0107