1
1. Bougiekap
2. Bout
2. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiedop
3. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven, met de bougiesleutel van de extra
gereedschapsset, die apart is meege-
leverd bij de aankoop van de machine.
2
1. Bougiesleutel
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
1
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met het
voertuig wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING
Wanneer een bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
Periodiek onderhoud en afstelling
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
1
4. Meet de elektrodenafstand met een
1. Elektrodenafstand
Een bougie aanbrengen
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
6-9
troden zijn afgesleten en let op over-
matige
koolaanslag
of
neerslag. Vervang indien nodig.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR7EA-9
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
andere
6