Onderhoud
De deur van de verbrandingskamer sluit niet of vergrendelt
niet.
•
het sluitmechanisme is defect.
4 laat het sluitmechanisme vervangen door een
gespecialiseerd bedrijf.
Het kachelsysteem verwarmt te sterk.
De verbranding gaat te snel.
Sterke geluidsontwikkeling (fluiten, kraken) bij het apparaat.
•
de hoeveelheid brandstof is te hoog.
4 Voeg alleen de hoeveelheid brandstof toe die nodig is
voor de verwarmingsbehoefte.
4 gebruik brandstoffen van de juiste grootte.
6 "3.5 grootte van de brandstoffen" (pagina 19).
•
het hout is extreem droog.
4 gebruik hout met een restvochtgehalte van 15 – 18 %.
6 "3.2 toegestane brandstoffen" (pagina 19).
•
de luchttoevoer is niet goed ingesteld.
4 Verlaag de verbrandingslucht door de
verbrandingsluchtregelaar naar beneden te verschuiven.
•
de deur van de verbrandingskamer is ondicht.
4 Controleer de afdichting van de
verbrandingskamerdeur. Vervang indien nodig de
afdichting.
•
de deur van de verbrandingskamer is niet volledig gesloten.
4 Controleer het sluitmechanisme van de
verbrandingskamerdeur.
•
de opvoerdruk van de schoorsteen is te hoog.
4 laat de schoorsteen controleren door een
gespecialiseerd bedrijf.
4 laat indien nodig een secundaire luchtvoorziening
installeren.
•
het kachelsysteem is oververhit.
4 Voeg geen hout toe.
4 Verminder de verbrandingsluchttoevoer.
4 laat het vuur doven.
4 Ventileer de opstelruimte.
4 stel de oorzaak vast.
50
Montage- en gebruikshandleiding | Premium & Lean | 06.2023 | nl
De ruit van het kijkvenster wordt zwart.
De chamottes branden niet vrij.
De bekleding van de verbrandingskamer blijft of wordt zwart.
•
de brandstof is niet geschikt (bv. hout is te vochtig).
4 gebruik alleen toegestane brandstoffen.
6 "3.2 toegestane brandstoffen" (pagina 19).
•
de hoeveelheid brandstof is ongeschikt (bv. te veel of te
grote houtblokken).
4 gebruik brandstoffen van de juiste grootte en
hoeveelheid.
6 "2.8 technische gegevens" (pagina 10).
6 "3.5 grootte van de brandstoffen" (pagina 19).
•
de weersomstandigheden zijn kritiek (bv. mist,
buitentemperatuur boven 15 °C, inversieweer).
4 Pook het vuur regelmatig op.
4 Voeg maar een beetje brandstof toe.
4 Zorg ervoor dat de verbrandingsluchtschuif helemaal
naar boven is geschoven.
•
de schoorsteen is koud, de opvoerdruk is te laag.
4 steek een "lokvuur" aan in de verbrandingskamer met
geschikt aanmaakmiddel.
6 "3.3 toegestane aanmaakmiddelen" (pagina 19).
4 Controleer de verbindingsbuizen naar de schoorsteen.
reinig zo nodig de verbindingsbuizen of dicht de
verbindingsbuizen af.
4 laat indien nodig de schoorsteen reinigen door een
gespecialiseerd bedrijf.
•
de controleopeningen van de schoorsteen zijn ondicht of
niet gesloten.
4 Controleer de controleopeningen van de schoorsteen
op dichtheid.
4 sluit de controleopeningen.
•
de deur van de verbrandingskamer is ondicht.
4 Controleer de afdichting van de
verbrandingskamerdeur. Vervang indien nodig de
afdichting.
•
de opvoerdruk van de schoorsteen is te hoog.
4 laat de schoorsteen controleren door een
gespecialiseerd bedrijf.
4 laat indien nodig een secundaire luchtvoorziening
installeren.
•
de luchttoevoer is onvoldoende.
4 Zorg ervoor dat de verbrandingsluchtschuif helemaal
naar boven is geschoven.
4 Zorg ervoor dat de afsluiter van het
verbrandingsluchtkanaal geopend is.
4 Controleer de luchttoevoer van buitenaf
(bv. buitenluchtrooster vrij).
4 reinig het verbrandingsluchtkanaal.