7.4
Storingen verhelpen
Mogelijke storingen worden als volgt beschreven:
Welke storing is opgetreden?
•
oorzaak van de storing.
4 Verhelpen van de storing.
6 Verwijzing naar het desbetreffende hoofdstuk.
Het apparaat rookt, het ruikt naar lak.
•
de beschermende verf van het apparaat droogt uit.
4 Zorg voor een toevoer van verse lucht in de opstelruimte.
4 Verminder de brandstoftoevoer.
4 oververhit het apparaat niet.
•
de beschermende corrosielak van het apparaat wordt
ingebrand.
•
Zorg voor een toevoer van verse lucht in de opstelruimte.
4 Verminder de brandstoftoevoer.
4 oververhit het apparaat niet.
Rookoverlast.
•
te veel brandstof of brandstof die nog niet volledig is
opgebrand.
4 Voeg alleen de hoeveelheid brandstof toe die op dat
moment nodig is voor de verwarmingsbehoefte.
4 Voeg pas nieuwe houtblokken toe als de brandstof is
opgebrand en er alleen nog sintels over zijn.
•
het rookgaskanaal is vervuild.
4 Maak het apparaat en het kachelsysteem schoon.
•
de deur van de verbrandingskamer is ondicht.
4 Controleer de afdichting van de
verbrandingskamerdeur. Vervang indien nodig de
afdichting.
•
de verbrandingskamerdeur werd te snel geopend.
4 open de deur van de verbrandingskamer langzaam en
voorzichtig.
•
de opvoerdruk van de schoorsteen is te laag.
4 laat de schoorsteen controleren door een
gespecialiseerd bedrijf.
Er ontstaan ontploffingen.
•
de luchttoevoer is gesloten of onvoldoende.
4 draai de verbrandingsluchtregelaar naar boven.
4 Zorg ervoor dat de afsluiter voor het
verbrandingsluchtkanaal open staat, indien deze
aanwezig is.
4 Controleer de luchttoevoer van buitenaf
(bijv. buitenluchtrooster vrij).
•
de hoeveelheid brandstof is te hoog.
4 Voeg alleen de hoeveelheid brandstof toe die nodig is
voor de verwarmingsbehoefte.
•
de brandstof is te fijnkorrelig.
4 gebruik alleen toegestane brandstoffen.
6 "3.2 toegestane brandstoffen" (pagina 19).
•
stuwing van rookgassen in de schoorsteen of te lage
opvoerdruk.
4 laat de schoorsteen controleren door een
gespecialiseerd bedrijf.
Het vuur brandt slecht.
Het kachelsysteem verwarmt niet.
•
de brandstof is niet geschikt (bv. hout is te vochtig).
4 gebruik alleen toegestane brandstoffen.
6 "3.2 toegestane brandstoffen" (pagina 19).
•
de hoeveelheid brandstof is ongeschikt (bv. te veel of te
grote houtblokken).
4 gebruik brandstoffen van de juiste grootte en hoeveelheid.
6 "2.8 technische gegevens" (pagina 10).
6 "3.5 grootte van de brandstoffen" (pagina 19).
•
de weersomstandigheden zijn kritiek (bv. mist,
buitentemperatuur boven 15 °C, inversieweer).
4 Pook het vuur regelmatig op.
4 Voeg maar een beetje brandstof toe.
4 Zorg ervoor dat de verbrandingsluchtschuif helemaal
naar boven is geschoven.
•
de luchttoevoer is onvoldoende.
4 Zorg ervoor dat de verbrandingsluchtregelaar helemaal
naar boven is geschoven.
4 Zorg ervoor dat de afsluiter voor het verbrandings-
luchtkanaal open staat, indien deze aanwezig is.
4 Controleer de luchttoevoer van buitenaf
(bijv. buitenluchtrooster vrij).
4 reinig het verbrandingsluchtkanaal.
•
de luchtopeningen in het apparaat zijn gesloten.
4 Zorg ervoor dat de luchtopeningen vrij zijn.
4 Zorg ervoor dat de aslade leeg is.
4 Controleer of verbrandingsresten uit de
verbrandingskamer moeten worden verwijderd.
•
de schoorsteen is koud, de opvoerdruk is te laag.
4 steek een "lokvuur" aan in de verbrandingskamer met
geschikt aanmaakmiddel.
6 "3.3 toegestane aanmaakmiddelen" (pagina 19).
4 Controleer de verbindingsbuizen naar de schoorsteen.
reinig zo nodig de verbindingsbuizen of dicht de
verbindingsbuizen af.
4 laat indien nodig de schoorsteen reinigen door een
gespecialiseerd bedrijf.
•
de controleopeningen van de schoorsteen zijn ondicht of
niet gesloten.
4 Controleer de controleopeningen van de schoorsteen
op dichtheid.
4 sluit de controleopeningen.
•
de schoorsteen is verstopt (bv. door een vogelnest).
4 laat de schoorsteen controleren door een
gespecialiseerd bedrijf.
Montage- en gebruikshandleiding | Premium & Lean | 06.2023 | nl
49