Onderhoud
7.
Onderhoud
7.1
Veiligheidsaanwijzingen voor het onderhoud
. WAARSCHUWING!
Gevaar door het niet in acht nemen van de
onderhoudsinstructies!
Fouten bij het onderhoud van het apparaat kunnen tot ernstig
letsel leiden. dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie voor het
veilige onderhoud van het apparaat.
4 lees dit hoofdstuk zorgvuldig door.
4 Volg de veiligheidsaanwijzingen op.
4 Voer het onderhoud uit zoals beschreven.
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door
gekwalificeerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
, "1.2.3 Vakpersoneel" (pagina 4).
Maatregelen voor het verhelpen van storingen zijn toegestaan
door geïnstrueerde gebruikers.
, "1.2.4 gebruikers" (pagina 4).
om gevaren te voorkomen, moeten de volgende voorschriften
strikt worden nageleefd:
•
eventueel geconstateerde gebreken moeten altijd
onmiddellijk worden verholpen.
•
gebruik uitsluitend onderdelen die door de fabrikant zijn
vervaardigd of geautoriseerd.
Voorafgaand aan werkzaamheden aan het apparaat:
4 Zorg ervoor dat het apparaat en andere aanraakbare
onderdelen zijn afgekoeld.
4 sintels in de brandstofresten kunnen tot 24 uur en langer
blijven gloeien.
4 bescherm de omgeving van het kachelsysteem, bv. door de
vloer en het meubilair af te dekken.
4 draag werkkleding en beschermende handschoenen.
4 Zorg ervoor dat de geopende deur van de
verbrandingskamer beveiligd is tegen dichtvallen.
6 afbeelding 5.2.1 / 2 (pagina 38).
het vervangen of repareren van onderdelen is alleen
toegestaan door gekwalificeerd vakpersoneel.
4 neem contact op met de fabrikant of een gespecialiseerd
bedrijf.
46
Montage- en gebruikshandleiding | Premium & Lean | 06.2023 | nl
7.2
Onderhoudsintervallen
na beëindiging van de verwarmingsperiode moet regelmatig
een grondig onderhoud van het toestel worden uitgevoerd door
een gespecialiseerd bedrijf.
de onderhoudsintervallen zijn afhankelijk van de volgende
factoren:
•
bedrijfsduur.
•
stookgewoontes.
•
kwaliteit van de brandstof.
5 Wij adviseren het apparaat ten minste 1x per jaar een
onderhoudsbeurt te geven.
7.3
Onderhoudsmaatregelen
. WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel bij aanraking van hete onderdelen!
apparaatonderdelen (bv. bekleding, buizen, verbrandingskamer)
kunnen na het gebruik van het apparaat nog zeer heet zijn. in
de verbrandingskamer kunnen sintels en hete as aanwezig zijn.
bij aanraking zijn brandwonden mogelijk.
4 Zorg ervoor dat het apparaat en alle aanraakbare
onderdelen zijn afgekoeld.
4 gebruik de hittewerende handschoen.
7.3.1
Kachelsysteem
4 ontdoe alle onderdelen van het kachelsysteem van vuil en
roet.
4 reinig het rookgaskanaal naar de schoorsteen.
4 Controleer luchttoevoer-, verbrandingslucht- en
recirculatiekanalen. Maak indien nodig de luchtkanalen
schoon.
4 Controleer het hele systeem op goede werking.
4 Controleer of alle aansluitingen en verbindingen tussen
kachelsysteem en schoorsteen dicht zijn.
4 Zorg ervoor dat de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen
werken.
6 "2.4 Veiligheidsvoorzieningen" (pagina 6).
4 Controleer of de vereiste veiligheidsafstanden in acht
worden genomen.
6 "4.3.2 Veiligheidsafstanden" (pagina 21).
7.3.2
Verbrandingslucht- en rookgaskanaal
7 het onderhoud moet worden uitgevoerd volgens de
instructies van de fabrikant van de buizen