Gebruik
5.2
Stoken
5.2.1
Het stoken voorbereiden
4 let op het weer. gebruik het apparaat niet bij extreme
weersomstandigheden (bv. sterke storm, sterke lage druk of
zware neerslag).
4 Zorg voor voldoende toevoer van frisse lucht.
4 open de afsluiters, indien aanwezig, in het
verbrandingsluchtkanaal of in de rookgasaansluiting.
4 Zorg ervoor dat de luchtopeningen vrij zijn.
4 Zorg ervoor dat de aslade leeg is.
4 Controleer of verbrandingsresten uit de verbrandingskamer
moeten worden verwijderd.
4 Zorg dat er geen brandbare materialen of voorwerpen op
of in de buurt van het apparaat aanwezig zijn.
5.2.1 / 1
A
de verbrandingslucht wordt traploos geregeld door
de verbrandingsluchtregelaar te bedienen bij gesloten
verbrandingskamerdeur.
6 "2.1 Werkingsprincipe" (pagina 6).
A luchttoevoer gesloten.
er wordt nauwelijks verbrandingslucht naar de
verbrandingskamer toegevoerd. de luchttoevoer en andere
afsluiters in de luchtgeleiding mogen pas worden gesloten
wanneer de brandstof volledig is verbrand.
B Verbranding (nominaal verwarmingsvermogen).
de primaire luchttoevoer is gesloten. secundaire lucht
stroomt via de ruitspoeling naar de ruit van keramisch glas.
het verder openen of sluiten van de
verbrandingsluchtregelaar beïnvloedt de verbranding.
C luchttoevoer geopend.
de maximale hoeveelheid verbrandingslucht wordt
als primaire lucht en als secundaire lucht naar de
verbrandingskamer toegevoerd.
38
Montage- en gebruikshandleiding | Premium & Lean | 06.2023 | nl
B
C
5.2.1 / 2
4 open de verbrandingskamerdeur door aan de deurgreep
te trekken.
om schade door oververhitting (bv. verkleuringen) te
voorkomen en een perfecte werking van het apparaat te
waarborgen, moet het apparaat op de juiste wijze worden
gestookt. de maximale hoeveelheid brandstof mag niet worden
overschreden.
6 "2.8 technische gegevens" (pagina 10).