6.
Reiniging
6.1
Veiligheidsaanwijzingen voor de reiniging
. LET OP!
Gevaar voor materiële schade door ondeskundige reiniging!
Fouten tijdens de reiniging kunnen het apparaat beschadigen
(bv. beschadiging van oppervlak en lak, glasbreuk).
dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie voor de reiniging van
het apparaat.
4 lees dit hoofdstuk zorgvuldig door.
4 Volg de veiligheidsaanwijzingen op.
4 Voer de reiniging uit zoals beschreven.
reiniging alleen door geïnstrueerde gebruikers.
, "1.2.4 gebruikers" (pagina 4).
•
Vuil moet altijd volledig worden verwijderd. Vuilresten
kunnen inbranden en zijn dan niet meer te verwijderen.
•
reinigingsmiddel mag niet op afdichtingen of gelakte
oppervlakken terechtkomen (bv. door spuiten).
de afdichtingen kunnen hard worden, wat kan leiden tot
glasbreuk.
•
Voorwerpen die krassen op het apparaat kunnen maken
(bv. vingerringen), moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden.
•
Voor het reinigen van de verbrandingskamer mogen geen
krassende voorwerpen worden gebruikt.
•
er mogen alleen geschikte reinigingsmiddelen worden
gebruikt. scherpe, bijtende of schurende reinigingsmiddelen
zijn ongeschikt.
7 neem de aanwijzingen en informatie over de gebruikte
reinigingsmiddelen in acht.
de fijne afzettingen in de verbrandingskamer kunnen
worden weggezogen met een geschikte aszuiger (industriële
benodigdheden / speciaalzaak).
Vóór elke reiniging:
4 Zorg ervoor dat het apparaat en andere aanraakbare
onderdelen zijn afgekoeld.
4 sintels in de brandstofresten kunnen tot 24 uur en langer
blijven gloeien.
4 bescherm de omgeving van het kachelsysteem, bv. door de
vloer en het meubilair af te dekken.
4 draag werkkleding en beschermende handschoenen.
4 Zorg ervoor dat de geopende deur van de
verbrandingskamer beveiligd is tegen dichtvallen.
6 afbeelding 5.2.1 / 2 (pagina 38).
6.2
Reinigingsintervallen
de reinigingsintervallen zijn afhankelijk van:
•
intensiteit van gebruik.
•
stookgewoontes.
•
kwaliteit van de brandstof.
om een goede verbranding te garanderen, moeten de aslade
en het asrooster regelmatig worden geleegd – indien mogelijk
na elke stookbeurt.
naar behoefte en afhankelijk van de mate van vervuiling kan
een eenvoudige reiniging worden uitgevoerd.
6 "6.3 eenvoudige reiniging" (pagina 43).
de jaarlijkse reiniging, die ook demontage en installatie van
onderdelen van het apparaat omvat, moet eenmaal per jaar
worden uitgevoerd.
indien nodig (bv. na het reinigen van de schoorsteen of bij
intensief gebruik), moet dit reinigingsproces ook extra worden
uitgevoerd.
6 "6.4 Jaarlijkse reiniging" (pagina 45).
6.3
Eenvoudige reiniging
Oppervlakken
4 reinig oppervlakken en deurgreep met een droge of
vochtige doek – geen microvezeldoek.
4 reinig roestvrijstalen oppervlakken met in de handel
verkrijgbare reinigingsmiddelen voor roestvrij staal. de
reiniging moet daarbij worden uitgevoerd in de slijprichting.
Montage- en gebruikshandleiding | Premium & Lean | 06.2023 | nl
43