Inhoudsopgave
Advertenties
Figuur 37D
• Alarm 5: Overslag: Schakel NOOIT de
brandstoftoevoer naar de motor uit om te voorkomen
dat het kan
starten. Het uitschakelen van de brandstoftoevoer
kan leiden tot een luchtafsluiting in het
brandstofsysteem,
en mogelijk tot schade bij onderdelen van het
brandstofsysteem.
Solenoïde ETR-regulateur: Activeer en houd de
Overbelastingresetschakelaar ingedrukt tijdens het
uitvoeren van de overslagtest. Elke keer als de
motor probeert een overslagstart te maken, moet de
schakelaar continu worden blijven ingedrukt. Dit
zal de motor in staat stellen alleen een overslag te
maken maar voorkomen dat deze zal starten.
Solenoïde ETS-regulateur: Gebruik de handmatig
stopnegeren-hendel om te voorkomen dat de motor
start tijdens het testen van cyclus-overslag. Elke
keer als de motor probeert een overslagstart te
maken, moet de schakelaar continu worden blijven
ingedrukt. Dit zal de motor in staat stellen alleen
een overslag te maken maar voorkomen dat deze
zal starten.
3.5.7 ACCUVEREISTEN
Alle motormodellen van Clarke hebben 8D-accu's
nodig, met een grootte volgens SAE J537 en
NFPA20. De accu moet aan de volgende criteria
voldoen:
Ampères bij koude start (CCA @ -18°C):
1400
Reservecapaciteit (minuten): 430
Raadpleeg de Clarke-tekening C131885 (op bladzijde
5) voor aanvullende informatie over de door Clarke
geleverde accu's.
Low Coolant Temperature
Simulation switch
OFF
ON
ON
OFF
High Coolant Temperature
Simulation switch
Pagina 43 van 54
JU4 en JU6 Non-Listed (NL) en APSAD (AP)
motormodellen kunnen gebruik maken van 4D
accu's ingesteld volgens SAE J537. De accu moet
aan de volgende criteria voldoen:
Ampères bij koude start (CCA @ -18°C): 1050
Reservecapaciteit (minuten): 290
3.6 AANPASSEN VAN MOTORTOERENTAL
Het
motortoerental
mechanische regelaar. De regelaar is opgenomen in de
brandstofinspuitpomp. Alle regelaars zijn in de fabriek
van Clarke ingesteld op het nominaal toerental, zoals
vermeld op de kenplaat, of de maximum toelaatbare
pompbelasting.
Tijdens de startcontrole of bij
ingebruikname van gereviseerde units kunnen kleine
aanpassingen van het toerental nodig zijn. Het verdient
aanbeveling om deze aanpassing te laten uitvoeren
door een vertegenwoordiger van de erkende dealer.
Het toerental van de motor aanpassen:
A. Start de motor aan de hand van de procedure
"De motor starten" in deze handleiding.
B. Laat de
motor warmdraaien.
contramoer(en) los (figuur 38).
C. Let
op
de
instrumentenpaneel
stelschroef rechtsom om het toerental te
verlagen en linksom om het te verhogen, totdat
het gewenste toerental wordt verkregen. Zie
Figuur 38A.
D. Houd de lange stelschroef goed vast terwijl u
de contramoer met een sleutel vastdraait.
E. Stop de motor aan de hand van de procedure
"De motor stoppen" in deze handleiding.
Figuur 38A
Als de motor is ontworpen en getest voor
afstandsvariatie, plaats dan en plaatst een stempel op
het metalen etiket met de titel "VELDINSTELLING"
met de uiteindelijk ingestelde snelheid, paardenkracht,
en instelling voor de overbelastingsuitschakeling, en
bewaar deze bij de motor. Raadpleeg Afbeelding
#38B.
wordt
geregeld
door
Draai de
toerenteller
op
en
draai
de
een
het
lange
Advertenties
Inhoudsopgave
