Inhoudsopgave
Advertenties
3.4.7 De warmtewisselaar van de motor voorzien van
voldoende ruwwater
3.4.7.1 Ruwwatervoorziening
De meeste brandbluspomp dieselmotoren van Clarke
worden gekoeld door een warmtewisselaar en
sommige motoren hebben ook een 'charge air cooler'
(CAC), dat gebruik maakt van ruwwater om de lucht
te koelen voordat dit het inlaatspruitstuk ingaat. Als u
een door een radiateur gekoelde Clarke motor heeft,
kunt u deze sectie negeren. Dieselmotoren die door
een warmtewisselaar gekoeld hebben een schone
bron nodig van water dat onder druk staat vanuit de
drukzijde van de pomp om te voorkomen dat de
motor oververhit raakt door ene bepaalde minimale
hoeveelheid van stromend ruwwater te garanderen.
3.4.7.2 Koelcircuit
OPMERKING: De motor kan een koellus als optie
bevatten en is niet geëvalueerd door UL als
onderdeel van een aandrijving van een
brandbluspomp op de UL-lijst.
Afbeelding #35D toont de standaard NFPA 20
opstelling van de pijpleidingen van de koellus. De
koellus bestaat uit een automatische stroomlijn met
een elektromagnetische klep van 12V of 24V (alleen
voor HSC en ES-pompen) die wordt ingeschakeld om
te worden geopend als de motor wordt verzocht te
draaien vanuit de controller van de brandstofpomp of
het instrumentenpaneel van de motor.
OPMERKING: Type VT pompen hebben geen
solenoïdeklep nodig in de automatische leiding.
OPMERKING: Met de MECAB, zie paragraaf 3.5.5,
zal de solenoïdeklep 15 seconden na het uitschakelen
van de motor openen en gedurende 60 seconden open
blijven. Dit zorgt ervoor dat ruwwater door de
warmtewisselaar blijft stromen en opwarming van de
motor vermindert.
De tweede leiding heet de handmatige omloopleiding
(by-pass) en kan op elk gewenst moment geopend
worden als om wat voor reden dan ook de motor
tekenen van oververhitting begin te vertonen. Elke
leiding heeft twee sluitkleppen (kwartslag) en de
normale stand van de sluitklep is open blijven in de
automatische leiding en gesloten blijven in de
handmatige omloopleiding.
OPMERKING: Het openen van beide leidingen is
nooit een probleem mocht er enige bezorgdheid zijn
over het oververhit raken van de motor, met name in
een noodsituatie. De handmatige omloopleiding kan
alleen geopend worden door een operator in de
pompkamer.
De
sluitkleppen
aanduidingen om te laten zien welke normaal open
zijn (automatische leiding) en welke normaal
gesloten
sluitkleppen worden ook gebruikt om waterdruk te
isoleren bij onderhoud van de drukregelaars, filters
en solenoïdeklep. Afsluitkleppen in de automatische
leiding zijn voorzien van vergrendelbare hendels
voor koelcircuits die zijn getest op FM eisen. Deze
kleppen zijn uitgerust met een tijdelijke sluitpen om
ze in de open stand te houden, zie detail A in
Afbeelding #25.
worden vervangen door een 9/32" slot.
In elke stroomlijn bevindt zich een drukregelaar.
Elke drukregelaar beschermt de neerwaartse
pijpleiding tegen een te grote druk inclusief de
buiszijde van de motorbehuizing en de
warmtewisselaar van de buis (of CAC) en om de
stroomsnelheid van het onbehandelde water te
regelen. Gewoonlijk zijn de drukregelaars ingesteld
om de neerwaartse druk te beperken tot 60 psi (4
bar). Net stroomopwaarts van de warmtewisselaar
(of CAC) van de motor en stroomafwaarts van elke
drukregelaar is een drukmeter geplaatst. Onder
normale bedrijfsomstandigheden waarbij voldoende
koelwater door de warmtewisselaar (of CAC) stroom
zal deze meter gewoonlijk onder de 20 psi (1,4 bar)
aangeven.
Filters worden gebruikt om vuil uit het onbehandelde
water (ruwwater) te verwijderen. Een filter zit in de
automatische leiding en de andere zit in de
handmatige omloopleiding.
Opmerking: Zie sectie 3.4.7.5 over filteronderhoud.
Pagina 35 van 54
zijn
allemaal
zijn
(handmatige
omloopleiding).
Deze tijdelijke borgmoer moet
voorzien
van
De
Advertenties
Inhoudsopgave
