11. Luchtafvoerkanaal van radiateur
Figuur 6
Typische installatie
Door warmtewisselaar gekoelde motor
In geval van motoren die met een radiator worden
gekoeld, mag de totale luchtaanvoer richting de
pompkamer, inclusief ventilatieroosters of
luchtregelkleppen, de luchtstroom met niet meer dan
een waterkolom van 5,1 mm beperken. Dat geld ook
voor de luchtuitstroming, dat ventilatieroosters,
luchtregelkleppen of leidingen bevat, en dat de
luchtstroom met niet meer dan een waterkolom van
7,6 mm mag beperken.
2.2 OPSLAG VAN MOTOR
2.2.1 Opslag korter dan 1 jaar
Voor opslag van de motor geldt een speciale
procedure.
Motoren van Clarke kunnen na het
verlaten van de fabriek minimaal 1 jaar in opslag
worden gehouden.
Tijdens deze periode moet de
motor in een droge omgeving worden opgeslagen.
Een beschermhoes is aanbevolen op voorwaarde dat
deze de luchtcirculatie niet verhindert.
opgeslagen
motor
gecontroleerd
op
duidelijke
stilstaand
water,
diefstal
moet
periodiek
worden
problemen,
van
onderdelen,
vuilophoping of andere problemen die nadelig zijn
voor de motor of onderdelen.
Dergelijke problemen moet onmiddellijk worden
verholpen.
2.2.2 Procedure voor langdurige opslag
Na opslag van 1 jaar of als de motor langer dan 6
maanden buiten bedrijf wordt gesteld, moet de motor
als volgt worden gepreserveerd:
1) Motorolie aftappen en oliefilter vervangen.
2) Motorcarter
preserveringsolie.
3) Brandstoffilter vervangen.
4) Pluggen voor koelvloeistof aanbrengen en
vullen met koelvloeistof in de normale
mengverhouding van 50% koelvloeistof en
50% water, voorgemengd.
5) De bescherming van de aanzuigopening en
uitlaatopening verwijderen.
6) Gebruik een reservoir als brandstofbron, te
vullen met een mengsel van Mobilarma of
Sta-Bil met diesel 2 brandstof of rode diesel
(ASTM D-975) of BS2869 klasse A2.
(Raadpleeg
brandstofspecificatie.)
7) Koppeling of aandrijfas van de pomp
loskoppelen.
8) Motor starten en 1-2 minuten op lage toeren
laten draaien zonder dat deze de normale
bedrijfstemperatuur overschrijdt.
9) Olie en koelvloeistof aftappen.
10) Voor
beschermpluggen terugplaatsen.
11) De motor voorzien van een zichtbare kaart
met vermelding: "MOTOR BEVAT GEEN
OLIE - NIET GEBRUIKEN".
BELANGRIJK: DEZE BEHANDELING MOET
ELKE 6 MAANDEN WORDEN HERHAALD.
************************
MOTOR IN GEBRUIK NEMEN NA EXTRA
PRESERVERING:
Gebruik de volgende procedure om de motor weer
gewoon te gebruiken:
1) Motorcarter vullen met normale aanbevolen
olie tot het aanbevolen niveau.
2) Voor
De
beschermpluggen verwijderen.
3) Vullen met koelvloeistof tot het juiste niveau.
zoals
4) De kaart "MOTOR BEVAT GEEN OLIE -
NIET GEBRUIKEN" verwijderen.
Pagina 12 van 54
vullen
met
MIL-L-21260
sectie
3.1.1
transport
en
opslag
transport
en
opslag
voor
de
gebruikte
gebruikte