uitvoeren van tests mag de motor draaien bij een
lagere belasting (lagere stroming). De bedrijfstijd
mag in een gegeven periode niet meer dan maximaal
30 minuten zijn.
Controleer het volgende voordat u de motor start:
1) De operator moet vrij toegang hebben om de
motor in noodgevallen uit te kunnen zetten.
2) De ventilatiekanalen in de installatieruimte
moeten open zijn en er moet voldoende
luchtcirculatie zijn voor de motor.
3) Alle schermen moeten zijn aangebracht. Als
dit om welke reden dan ook niet het geval is
zijn de draaiende onderdelen onbeschermd.
4) De accudeksels moeten aangebracht zijn en
er mag niets bovenop liggen of de motor
raken dat geen deel uitmaakt van de
oorspronkelijke specificaties.
5a) Koeling
via
watervoorziening voor de koelvloeistof moet
onbeperkt beschikbaar zijn.
5b) Koeling via radiateur: de luchttoevoer voor
de koeling moet onbeperkt beschikbaar zijn.
Zorg tijdens het draaien van de motor dat de
koelvloeistoftemperatuur, de oliedruk en de stroming
van
onbehandeld
gespecificeerde limieten zijn op het relevante blad
met installatie- en operationele gegevens (zie blz 5).
Controleer indien de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is het volgende:
a) Filters in het koelcircuit
b) Correcte werking van thermostaat
c) Conditie
van
warmtewisselaar
2.6 DE MOTOR STARTEN/STOPPEN
2.6.1
Speciale aanwijzingen voor de installateur
van een LPCB gekeurd (LPS1239) motormodel:
Elke op de motor of regelaar aangebrachte inrichting
die kan voorkomen dat de motor automatisch wordt
gestart, keert na handmatige bediening automatisch
terug in de normale stand.
elektrische brandstofkraan moet zijn aangesloten op
een motorstopknop op de pompregelaar.
warmtewisselaar:
koelwater
binnen
buizenbundel
De actuator van
Pagina 17 van 54
De pompregelaar schakelt de startmotor uit wanneer
deze 700-1000 omw/min heeft bereikt.
2.6.2 De motor starten:
Gebruik de pompregelaar om te starten. Volg de
instructies van de fabrikant van de regelaar.
Op UL/FM-motoren gebruikt u de pompregelaar om
de motor te starten en te stoppen. Als de
pompregelaar onbruikbaar wordt, kan de motor
handmatig worden gestart en stopgezet via het
instrumentenpaneel van de motor. Voor handmatig
starten
en
instrumentenpaneel: zet de MODE SELECTOR
(keuzeschakelaar) op MANUAL RUN (handmatig).
(Zie figuur 9).
(handmatig starten #1) omhoog totdat de motor start,
of laat de schakelaar na 15 seconden los. Als de
de
motor niet start wacht u 15 seconden en gebruikt u
MANUAL CRANK #2 om het opnieuw te proberen.
Als het KOELWATER niet circuleert of de
TEMPERATUUR van de motor te HOOG is, open
dan de handmatige omloopkleppen (geldt alleen voor
motoren met warmtewisselaar).
Opmerking: JW-motoren kunnen ook worden
de
gestart met handmatige startschakelaars.
Op LPCB-motoren gebruikt u de pompregelaar om
de motor te starten en te stoppen. Als de
pompregelaar onbruikbaar wordt, kan de motor
handmatig worden gestart via het instrumentenpaneel
van de motor. Handmatig starten van een motor met
instrumentenpaneel (zie figuur 9A): houd MANUAL
CRANK #1 omhoog totdat de motor start, of laat de
van
schakelaar na 15 seconden los. Als de motor niet
start wacht u 10 seconden en gebruikt u MANUAL
CRANK #2 om het opnieuw te proberen. Als het
KOELWATER
TEMPERATUUR van de motor te HOOG is, open
dan de handmatige omloopkleppen (geldt alleen voor
motoren met warmtewisselaar).
stoppen
van
de
motor
Houd MANUAL CRANK #1
niet
circuleert
via
het
of
de