Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de motor uit en contro-
leert u de koelwaterinlaten:
Controleer de trimhoek om na te gaan of
G
de koelwaterinlaat onder water zit.
Controleer of de koelwaterinlaat niet ver-
G
stopt is.
Gebruikers van twee motoren of drie moto-
ren:
Wanneer het oververhittingwaarschuwings-
systeem van één motor wordt geactiveerd,
zal het motortoerental zakken. Om de waar-
schuwingsactivering uit te schakelen op de
niet oververhitte motor, moet u de hoofd-
schakelaar van de oververhitte motor uitzet-
ten. Als het waarschuwingssysteem in
werking is getreden, schakelt u de motor uit
en kantelt u hem omhoog om de koelwaterin-
laat op verstopping te controleren. Als het
waarschuwingssysteem nog steeds in wer-
king treedt, kantelt u de oververhitte buiten-
Motorcontrolesysteem
boordmotor omhoog en keert u terug naar de
haven.
DMU35844
Oliedrukwaarschuwing
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
Het toerental van de motor zal automa-
G
tisch zakken tot ongeveer 2000 omw/min.
Het
ZMU05992
continu branden of knipperen.
De zoemer weerklinkt op dezelfde wijze
G
als bij een oververhittingswaarschuwing.
Als het waarschuwingssysteem werd geacti-
veerd, dient u de motor uit te schakelen zo-
dra dat op een veilige wijze kan. Controleer
het oliepeil en vul indien nodig olie bij. Als het
ZMU05826
oliepeil correct is en het waarschuwingssys-
teem toch niet wordt uitgeschakeld, dient u
uw Yamaha-dealer te raadplegen.
Gebruikers van twee motoren of drie moto-
ren:
Als het oliedrukwaarschuwingssysteem van
één motor wordt geactiveerd, zakt het toe-
rental van alle motoren en weerklinkt de zoe-
mer. Om de waarschuwingsactivering uit te
schakelen op de motor(en) waarvan de olie-
druk normaal is, moet u de hoofdschakelaar
van de motor met te weinig oliedruk uitzet-
ten.
oliedrukwaarschuwingslampje
zal
ZMU05430
46