Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Acculader - Elektrische Voertuigen - Club Car PRECEDENT 2005 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

ACCULADER – ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
GEVAAR
• De ruimte waar de accu's worden geladen, moet geventileerd zijn. Het waterstofgehalte in de
lucht mag nooit meer dan 2% bedragen. Het totale luchtvolume in de oplaadruimte moet vijf
keer per uur worden ververst. Ventilatoren moeten op het hoogste punt van de ruimte worden
aangebracht. Neem contact op met een plaatselijke ingenieur in verwarming, ventilatie en air-
conditioning.
• Laad de accu van het voertuig niet op wanneer het voertuig afgedekt is of zich in een gesloten
ruimte bevindt. Verwijder de behuizing of open de afdekking en trek deze weg wanneer accu's
worden opgeladen. Een opeenhoping van waterstof kan een ontploffing veroorzaken.
WAARSCHUWING
• Laat alleen een getrainde monteur de lader repareren of onderhouden. Neem contact op met
uw dichtstbijzijnde Club Car-distributeur/-dealer.
• Elke lader moet aangesloten zijn op een eigen eenfasige stroomkring (15 of 20 ampère) met
afzonderlijke beveiliging (stroomonderbreker of zekering), in overeenstemming met alle plaat-
selijke elektriciteitsvoorschriften.
• Sluit het stroomsnoer van de lader aan op een goed geaard driepolig stopcontact met de
spanning en frequentie die op de lader vermeld staan.
• Gebruik geen adapter om een lader met driepolige stekker aan te sluiten op een tweepolig
stopcontact. Een verkeerde aansluiting van de aarding van de apparatuur kan brand of elektri-
sche schok veroorzaken.
• Gebruik uitsluitend verlengsnoeren en contactdozen die driepolige stekkers aanvaarden. Het
verlengsnoer moet drie draden hebben met de aanduiding 12 AWG (American Wire Gauge) of
14 SWG (Britse Standard Wire Gauge). Dit snoer dient zo kort mogelijk te zijn. Het gebruik van
een ongeschikt verlengsnoer kan brand of elektrische schok veroorzaken.
• Gebruik geen lader die een harde klap heeft gekregen, is gevallen of op enige andere manier
is beschadigd.
• Laat kabels en snoeren die ingesneden, versleten of anderszins beschadigd zijn onmiddellijk
vervangen.
• Niet gebruiken in de nabijheid van brandstoffen, graanstof, oplosmiddelen, verdunningsmid-
delen of andere ontvlambare stoffen. Laders kunnen ontvlambare materialen en dampen doen
ontbranden.
• Stel de lader niet bloot aan regen of ander vocht. Houd de lader droog.
• Duw nooit voorwerpen door de gleuven van de behuizing. Ze kunnen gevaarlijke spannings-
punten raken of kortsluiting veroorzaken die tot brand of elektrische schokken kan leiden.
• Sluit een vaste lader niet op het stopcontact aan als het snoer van de lader, de stekker of het
stopcontact van het voertuig op enige manier beschadigd is of geen goede elektrische verbin-
ding maakt. Dit zou brand of persoonlijke verwondingen kunnen veroorzaken. Laat een
bevoegde monteur de onderdelen vervangen.
• Wanneer de lader aangesloten is, mag u het gelijkstroomsnoer langzaam uit het contact van
het voertuig trekken. Wanneer u aan het snoer rukt of het snel uit het contact trekt, kunt u
vonkvorming en verbranding veroorzaken die de stekker en het contact kunnen beschadigen
en de accu's zouden kunnen doen ontploffen.
• Blokkeer of bedek de ventilatieroosters van de lader niet. Ze zorgen voor ventilatie en
beschermen de lader tegen oververhitting.
• Hang geen kleren, dekens of ander materiaal over de lader.
• Laat de lader nooit langer dan 30 minuten werken op 19 ampère of hoger.
• Installeer spanningsbeveiligers op het stroomnet. Ze beschermen de elektrische en elektroni-
sche onderdelen van de lader en het voertuig tegen stroomstoten, met uitzondering van recht-
streekse of nabije blikseminslagen.
pagina 38
Precedent Golf Car – Elektrisch/benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar, 2005
Acculader – elektrische voertuigen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave