Wanneer het voertuig is ingeschakeld, wordt het waarschuwingslampje door de boordcomputer aangestuurd.
• de accuspanning onder 48 volt daalt bij onbelaste accu's (het voertuig staat stil, alle accessoires zijn
uitgeschakeld).
• de accuspanning minder dan 25% van het nominaal vermogen bedraagt.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden begint te branden, is er nog voldoende stroom om het voertuig
ongeveer 30 minuten te gebruiken. Het voertuig moet echter opgeladen worden bij de eerst volgende gele-
genheid. Als het lampje aangaat en er niet meer voldoende stroom is om 30 minuten te rijden, moet u het
voertuig door uw Club Car-distributeur/-dealer laten controleren op defecten aan de accu's of het elektrisch
systeem.
Als de accu's onvolledig opgeladen zijn omdat (1) het gelijkstroomsnoer afgekoppeld is, (2) de aansluiting van
de lader op het stroomnet onderbroken is, (3) de lader zichzelf na 16 uren werking heeft uitgeschakeld of (4)
de lader defect is, zal het waarschuwingslampje de volgende aanwijzingen geven:
• Het waarschuwingslampje brandt niet wanneer de lading 90% of meer voltooid is. De boordcomputer
onthoudt de hoeveelheid lading die nodig is om de accu's volledig bij te vullen en zal het laden tijdens
de volgende laadcyclus voltooien.
• Wanneer de lader niet aangesloten is, gaat het waarschuwingslampje aan en blijft het 10 seconden
branden als de lading minder dan 90% volledig is, maar het voertuig nog voldoende stroom heeft voor
ongeveer 30 minuten gebruik. Dit waarschuwt de gebruiker dat het voertuig nog wel bruikbaar is, maar
dat het zo snel mogelijk volledig opgeladen moet worden.
• Het waarschuwingslampje brandt telkens 10 seconden, met intervallen van 4 seconden, indien de
lader zichzelf na 16 uren heeft uitgeschakeld en de accu's onvoldoende opgeladen zijn. Dit wijst op een
abnormale laadcyclus. Laat de lader en de accu's door uw Club Car-distributeur/-dealer controleren.
• Het waarschuwingslampje brandt tijdens het opladen telkens 10 seconden, met intervallen van
4 seconden (de lader blijft op het stroomnet aangesloten), indien de stroom naar de lader uitvalt. Wan-
neer de stroom weer aangesloten wordt, gaat het lampje uit.
LED-lampje: Behalve het waarschuwingslampje is er op het dashboard ook een infrarood LED-lampje dat
een infrarood signaal van de boordcomputer (OBC) doorseint. Dat signaal wordt ontvangen door de optionele
Communication Display-module, die informatie geeft over de staat van het voertuig en de accu's.
SLEPEN-/RIJDENSCHAKELAAR
∆
WAARSCHUWING
• Zet de slepen-/rijdenschakelaar in de stand SLEPEN alvorens de accu's aan te sluiten of los te
koppelen. Indien deze waarschuwing wordt genegeerd, kan dit leiden tot een explosie van de
accu of ernstig persoonlijk letsel.
• Met de slepen-/rijdenschakelaar op SLEPEN zijn alle functies van de motorrem uitgeschakeld,
met inbegrip van de nulsnelheiddetectie.
Precedent voertuigen met het IQ System zijn voorzien van een slepen-/rijdenschakelaar, die zich onder de zit-
plaats tussen de accu's bevindt (Figuur 10). De schakelaar moet op RIJDEN staan om het voertuig te kunnen
besturen. Met de schakelaar op SLEPEN wordt de stroom naar de elektrische onderdelen van het voertuig
afgesneden en werkt het voertuig niet. Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Nadat u de slepen-/rijdenschakelaar op SLEPEN plaatst, moet u 10 seconden wachten
voor u deze opnieuw op RIJDEN plaatst.
Nadat u de slepen-/rijdenschakelaar op RIJDEN plaatst, moet u 10 seconden wachten
voor u het voertuig gebruikt.
pagina 16
Precedent Golf Car – Elektrisch/benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar, 2005
Bedieningselementen en indicators – elektrische voertuigen