Elektrische voertuigen
Controleer van de volgende kenmerken of zij werken zoals beschreven op pagina 14.
• Nulsnelheiddetectie
• Motorrem met niet-ingetrapte pedaal
• Motorrem met ingetrapte pedaal
Benzinevoertuigen
• Toerenregelaar: Controleer de maximumsnelheid van het voertuig. Het voertuig moet op vlak terrein
19-24 km/u (12-15 mph) rijden.
RIJ-INSTRUCTIES
∆
WAARSCHUWING
• Alleen zij die een geldig rijbewijs hebben, mogen het voertuig besturen.
• Indien u het voertuig verhuurt of uitleent, moet u zorgen dat de bestuurder vertrouwd is met
alle bedieningen en gebruiksaanwijzingen vóór hij het voertuig gebruikt.
• Er mogen niet meer dan twee personen per bankje (één per stoel) tegelijkertijd in het voertuig
plaatsnemen. Laat geen passagiers in de tassenruimte meerijden.
• Het voertuig is niet speciaal uitgerust voor gehandicapten:
– Zorg dat iedereen het voertuig kan besturen voordat u hen ermee laat rijden.
– Vergewis u ervan dat alle passagiers zich in een voertuig aan iets kunnen vasthouden vóór
u hen laat meerijden.
• Voor gebruik in het donker moet het voertuig uitgerust worden met koplampen en achter-
lichten.
• Breng het voertuig tot stilstand voor u de vooruit-/achteruitschakelaar verplaatst. Dit nalaten
kan een nietsvermoedende passagier verwonden en/of het voertuig beschadigen.
• Ga niet voor of achter het voertuig staan, om te voorkomen dat u aangereden wordt.
• Bestuur het voertuig uitsluitend vanuit de bestuurdersplaats.
• Om te voorkomen dat ze uit het rijdende voertuig vallen, moeten de passagiers altijd blijven
zitten en zich aan de handgrepen van de zitting of de relingen vasthouden. De chauffeur moet
tijdens het rijden met beide handen het stuur vasthouden.
• Voorkom ernstige verwondingen door heel uw lichaam binnen het voertuig te houden.
• Laat geen kinderen zonder toezicht achter op het voertuig.
• Rijd bij het bestijgen of afdalen van hellingen langzaam en in rechte lijn, om te voorkomen dat
het voertuig omkantelt. Gebruik het voertuig nooit op hellingen met een hellingspercentage
van meer dan 20%.
• Om de verwonding van een nietsvermoedende passagier en/of beschadiging van het voertuig
te voorkomen, mag u nooit abrupt optrekken, stoppen of draaien.
• Pas uw snelheid aan de conditie van het terrein (bijvoorbeeld nat gras of oneffen terrein) aan
om te voorkomen dat u de controle over het voertuig verliest of het voertuig doet kantelen.
• Gebruik het voertuig niet op de openbare weg. Het is niet bestemd of bedoeld voor gebruik op
straten en mag niet worden geregistreerd voor gebruik op de openbare weg.
• Respecteer alle plaatselijke reglementeringen voor golfwagens.
WAARSCHUWING VERVOLGD OP DE VOLGENDE PAGINA...
Precedent Golf Car – Elektrisch/benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar, 2005
Rij-instructies
pagina 23