PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA – BENZINEVOERTUIGEN
VAST INTERVAL
Maandelijks onderhoud door eigenaar
of getrainde monteur
Halfjaarlijks onderhoud, uitsluitend
door getrainde monteur
(iedere 50 uren gebruik of iedere
100 ronden golf)
Jaarlijks onderhoud, uitsluitend door
getrainde monteur
(iedere 100 uren gebruik of iedere
200 ronden golf)
Tweejaarlijks onderhoud, uitsluitend
door getrainde monteur (iedere 200
uren gebruik of iedere 400 ronden golf)
Precedent Golf Car – Elektrisch/benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar, 2005
ONDERHOUD
Motor
Banden
Voertuig algemeen
Accu
Voorwieluitlijning en wielvlucht
Elektrische bedrading en aansluitingen
Remsysteem
Motor
Luchtinlaat motor
Voertuig algemeen
Benzinefilters
Periodieke onderhoudsschema's
Controleer het oliepeil van de motor,
ververs indien nodig. Gooi gebruikte olie
op de juiste manier weg. Zie het
Periodieke smeerschema voor
benzinevoertuig op pagina 35.
Controleer de inlaat van de koellucht van
de motor; reinig indien nodig. Kijk of het
niet afgedekte gedeelte rond de
motoruitlaat gras of vuil bevat en maak het
indien nodig schoon.
Controleer de spanning en stel zo nodig
bij. Zie Voertuigspecificaties op
pagina 47.
Maak motorcompartiment en onderkant
van voertuig schoon. Was de motor niet
wanneer deze warm is.
Reinig de polen en was het vuil van
het huis af. Breng een beschermde
accupoolspray (CCI onderdeelnr.
1014305) aan op de accupolen.
Controleer het accuzuurpeil. Zie Accu –
benzinevoertuigen op pagina 41.
Controleer en stel zo nodig bij. Zie
hoofdstuk 7 – Besturing en
voorophanging, van de relevante
onderhouds- en servicehandleiding.
Controleer op losse aansluitingen en
controleer ze op beschadigingen; vervang
indien nodig.
Controleer remschoenen; vervang indien
nodig. Zie hoofdstuk 6 – Wielremmen,
van de relevante onderhouds- en
servicehandleiding.
Smeer het remsysteem volgens het
smeerschema. Zie hoofdstuk 6 –
Wielremmen, van de relevante
onderhouds- en servicehandleiding.
Controleer remkabels op schade; vervang
indien nodig.
Controleer op lekken bij pakkingen,
vulpluggen enz.
Inspecteer en reinig bougie; stel afstand
bij; vervang indien nodig.
Controleer het luchtfilterelement; vervang
het, indien nodig.
Controleer de bevestiging van de
klemmen; controleer de slang op barsten.
Controleer op losse bouten en moeren;
draai vast indien nodig. Raadpleeg
de betreffende onderhouds- en
servicehandleiding.
Vervang. Gooi gebruikte filters op gepaste
wijze weg.
pagina 33