5 Opstelling
5.3 Eisen, te stellen aan de plaats van opstelling
Betekenis
In dit deel vindt u informatie die het u mogelijk maakt een geschikte standplaats voor het apparaat te
kiezen. Controleer de beoogde standplaats zorgvuldig op geschiktheid, voordat u het apparaat erheen
brengt en met de installatiewerkzaamheden begint!
Regels voor een veilige opstelling van het toestel
Om gevaren die ontstaan op de standplaats en in de omgeving van de apparaten uit te sluiten moet
rekening worden gehouden met de volgende regels:
De gebruiksvoorwaarden moeten worden aangehouden. Gebruiksvoorwaarden zie
omgeving van de combi-steamer' op pagina 23.
Er bestaat brandgevaar door warmte-afgifte aan hete oppervlakken. Er mogen zich daarom geen
brandbare materialen, gassen of vloeistoffen boven, op, onder of in de buurt van het apparaat be‐
vinden. Bij de keuze van de standplaats moet dit voorschrift in samenhang met het onderwerp
'Aangrenzende systemen' op pagina 50 en de minimale benodigde ruimte van het apparaat beslist
worden opgevolgd.
De minimale afstand tot warmtebronnen in de omgeving van de apparaten bedraagt 500 mm.
Het apparaat moet zo worden opgesteld dat friteuses en vetbakapparaten in geen geval door vloei‐
stof uit het apparaat of door vloeistof afkomstig van kookprocessen kunnen worden bereikt. De mi‐
nimale afstand tot friteuses of vetbakapparaten in de omgeving bedraagt:
1050 mm bij tafelmodel apparaten in de grootte x.10
1450 mm bij tafelmodel apparaten in de grootte x.20
1600 mm bij kastmodel apparaten.
Het apparaat mag niet direct onder een brandmelder of een sprinklerinstallatie opgesteld worden.
Brandmeldinrichtingen en sprinklerinstallaties moeten overeenkomstig de te verwachten vrijkomen‐
de dampen van het apparaat worden ingesteld.
Bij tafelmodel apparaten moet de onderbouw van het apparaat (werktafel, onderstel of stapelkit) op
de standplaats stabiel en slipvast kunnen worden opgesteld. Kastmodel apparaten moeten op de
standplaats stabiel en slipvast kunnen worden opgesteld. Aan de onderstaande eisen aan de on‐
dergrond moet voldaan zijn.
Bij tafelmodel apparaten op een onderbouw met wielen moet een houdinrichting worden aangeslo‐
ten die de bewegingsruimte van de opbouw (onderbouw inclusief apparaat) constructief begrenst.
De onderbouw met het apparaat mag max. 0.5 m naar voren worden getrokken kunnen.
De lengten van de aansluitleidingen moeten toereikend zijn voor de bewegingsruimte die de houd‐
inrichting toelaat. Bij het verplaatsen van de opbouw mogen de aansluitleidingen op geen enkel
moment met trekkrachten worden belast of worden samengedrukt.
In de beschikbare uitrusting mag het apparaat niet in omgevingen, waarin het kan blootgesteld
worden aan sterke trillingen of schokken (bijv. op voertuigen of schepen) gebruikt worden.
Bij tafelmodel apparaten moeten bij gebruik van onderstellen en stapelkits op wielen vibraties altijd
worden voorkomen.
Installatiehandboek
51
'Eisen aan de