Fax-/datacommunicatie met een PC
76
U kunt met uw toestel en een aan-
gesloten PC faxen en gegevens ver-
zenden en ontvangen. Op de PC
moet geschikte software voor data-/
faxcommunicatie aanwezig zijn en
een verbinding (zie pagina 77) met
het toestel tot stand zijn gebracht.
Het gebruik van fax- en datadiensten
moet voor u zijn vrijgegeven. Er
bestaan verschillende manieren om
faxen en gegevens te ontvangen,
afhankelijk van het netwerk. Raad-
pleeg hierover uw netwerkaanbie-
der.
Fax/data
U hebt van uw netwerkaanbieder
een nummer voor telefoonverkeer
en een nummer voor fax/dataver-
keer ontvangen.
Verzenden
Start het communicatieprogramma
van de PC en voer daar het
gewenste bestemmingstelefoon-
nummer in.
Ontvangen
De oproep wordt met een speciaal
belsignaal gesignaleerd en op het
display van het toestel wordt het
type (fax of data) weergegeven.
Inkomende data
Ontvng.
K
Weigern
Start het communicatieprogramma
op de PC om de fax te ontvangen.
Spraak/fax
Verzenden
Instellingen
(Menu)
Fax/datamodus
Spr./fax verz.
Stel deze functie vóór het verzenden
in op het toestel om van de spraak-
instelling over te stappen op de fax-
instelling.
Tijdens de totstandbrenging van de
verbinding wordt 2 seconden de vol-
gende displaytoets aangeboden.
Spr./fax
U activeert de instelling
Spr./fax verz.
Fax
U activeert de faxinstelling
en kunt nu een fax verzen-
den.
Ontvangen
( Alleen als er geen speciaal fax-
nummer beschikbaar is.)
Start het communicatieprogramma
op de PC en schakel de functie
tijdens het gesprek op het toestel in
(de PC neemt de verbinding over).
Instellingen
Menu
Fax/datamodus
Spr/fax ontv.
Transmissie beëindigen
De transmissie via de PC-software
beëindigen en/of
indrukken.
S