HOOFDSTUK 4 – MACHINEBEDIENING
Automatisch besturingssysteem van hoofdgiek
Tijdens gecombineerde hef/neerlaatfuncties van de toren- en
hoofdgiek handhaaft het besturingssysteem de hef/daalsnelheid
van de torengiek en varieert het automatisch de opdracht voor
maximaal heffen/neerlaten van de hoofdgiek om de beweging
van de torengiek te compenseren.
De interactie van de hoofdgiek en de torengiek verschilt enigs-
zins wanneer de hoofdgiek boven of onder 60° is ten opzichte
van de zwaartekracht.
PAD VAN TORENGIEK
BIJ HOEK VAN HOOFD-
GIEK VAN MINDER DAN
TORENGIEK HEFFEN/NEERLATEN - HOOFDGIEK ONDER 60°
15 GRADEN
Tijdens het heffen of neerlaten van de torengiek terwijl de hoofd-
giek onder 60° is, handhaaft het besturingssysteem de hoek van
PAD VAN TORENGIEK BIJ
de hoofdgiek die aan het begin van de hef-/neerlaatopdracht van
HOEK VAN HOOFDGIEK VAN
de torengiek wordt afgelezen of die aan het einde van het heffen/
MEER DAN 55 GRADEN
neerlaten van de hoofdgiek wordt afgelezen bij gecombineerde
opdrachten voor heffen/neerlaten van de toren- en hoofdgiek.
TORENGIEK NEERLATEN - HOOFDGIEK BOVEN 60°
Tijdens het neerlaten van de torengiek terwijl de hoofdgiek aan-
vankelijk boven 60° is, laat het besturingssysteem de hoofdgiek
tot ongeveer 60° zakken voordat de beweging van de torengiek
begint. Het besturingssysteem bestuurt de hoofdgiek dan op 60°
gedurende de rest van de opdracht om de torengiek neer te
laten.
31216555
4-15