HOOFDSTUK 3 – BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
4.
As uitschuiven/inschuiven
Hiermee kan de machinist de assen uit- of
inschuiven. De assen kunnen alleen wor-
den uit- of ingeschoven terwijl de machine
vooruit of achteruit rijdt.
5.
Claxon
Een claxon (drukknop) die elektrische voeding
aan een akoestisch waarschuwingsapparaat levert wanneer
deze wordt ingedrukt.
6.
Indicatorpaneel
Het led-indicatorpaneel bevat indicatorlampjes die proble-
men of bedrijfsfuncties aangeven tijdens de bediening van
de machine.
Binnen ongeveer 2 seconden nadat de voedings-/noodstop-
schakelaar is uitgetrokken, voert de machine een diagnosti-
sche controle van de diverse elektrische circuits uit, en als
alles in orde is, piept het alarm op het platform eenmaal. In
deze tijd lichten de lampjes op het indicatorpaneel ook kort
op om de gloeilampjes te controleren.
3-14
7.
Voeding/noodstop
Een rode, paddenstoelvormige schakelaar met
twee standen die voeding aan het platformbe-
dieningsstation levert wanneer deze uitge-
trokken is (aanstaat). Wanneer deze ingedrukt is (uit staat), is
de voeding naar de platformbediening uitgeschakeld.
8.
Motor starten/hulpvoeding
Wanneer de schakelaar naar voren wordt
geduwd, wordt de startmotor geactiveerd om
de motor te starten.
Wanneer de schakelaar naar achteren wordt
geduwd, wordt de elektrisch bediende hydrauli-
sche pomp onder spanning gezet. (De schake-
laar moet ingeschakeld blijven zolang de
hulppomp wordt gebruikt.) De hulppomp zorgt
voor voldoende oliestroom om de basisfuncties van de
machine te laten werken als de hoofdpomp of motor uitvalt.
Alle functies, behalve Rijden/Sturen en Assen worden door
de hulppomp bediend.
31216555