HOOFDSTUK 2 – VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER, VOORBEREIDING EN INSPECTIE VAN MACHINE
e. Bedien alle functies en controleer alle afslag- en uit-
schakelaars om een goede werking te garanderen.
4.
Met het platform in de opbergstand:
a. Rijd de machine op een helling, niet hoger dan de
nominale hellingshoek, en stop om te controleren of de
remmen de machine tegenhouden.
b. Controleer of de scheefstandindicator brandt om te
verzekeren dat deze naar behoren werkt.
5.
Zwenk de giek boven de achterste hoeken van de machine
en verzeker u ervan dat de rijrichtingsindicator brandt en
dat de rijfunctie alleen werkt als de schakelaar Opheffen rij-
richting gebruikt wordt.
6.
Zorg ervoor dat de machine op een gladde, stevige onder-
grond staat met de assen volledig uitgeschoven en rijd de
machine met een giek die meer dan 6 graden horizontaal
staat. Zorg ervoor dat het toerental tijdens het bedrijf wordt
verlaagd.
Functietest SkyGuard
OPMERKING:
Raadpleeg hoofdstuk 4.14 voor meer informatie over de
bediening van SkyGuard.
2-10
Vanaf de platformconsole in een gebied zonder obstakels:
1.
Bedien de functie voor uitschuiven.
2.
Activeer de SkyGuard-sensor:
a. SkyGuard – Oefen ongeveer 222 Nm (50 lb) druk uit op
de gele balk.
b. SkyGuard – SkyLine – Druk op de kabel om de magne-
tische verbinding tussen de kabel en rechterbeugel te
verbreken.
c. SkyGuard – SkyEye – Plaats arm of hand in het pad van
de sensorstraal.
3.
Nadat de sensor is geactiveerd, controleert u de volgende
omstandigheden:
a. De functie voor uitschuiven stopt en de functie voor
inschuiven werkt kortstondig.
b. De claxon klinkt.
c. Indien uitgerust met een SkyGuard-zwaailicht, brandt
het zwaailicht.
OPMERKING:
Als SkyGuard wordt ingeschakeld met het Soft Touch-
systeem, worden functies uitgeschakeld in plaats van
omgekeerd.
31216555