4
50
Toets 1 ingedrukt houden, tot
de aanduiding van het ASC-
z
symbool verandert.
ASC-symbool wordt weer-
gegeven.
Toets 1 binnen twee seconden
loslaten.
ASC-symbool wordt nog
steeds weergegeven.
ASC-functie uitgeschakeld.
ASC-functie inschakelen
Toets 1 ingedrukt houden, tot
de aanduiding van het ASC-
symbool verandert.
ASC-symbool wordt niet
meer weergegeven, bij een
niet-afgesloten zelfdiagnose be-
gint het symbool te knipperen.
Toets 1 binnen twee seconden
loslaten.
ASC-symbool wordt nog
steeds niet weergegeven
resp. blijft knipperen.
ASC-functie ingeschakeld.
Als alternatief kan ook het con-
tact weer worden uit- en inge-
schakeld.
Als de ASC-waarschu-
wingslamp nog steeds
brandt nadat het contact
is uit- en ingeschakeld en
daarna sneller dan 5 km/h is
gereden, dan is een ASC-storing
aanwezig.
Koppeling
Koppelingshendel
instellen
Als de stand van het kop-
pelingsvloeistofreservoir
wordt veranderd, kan er lucht in
het koppelingssysteem komen.
Stuurarmatuur niet verdraaien.
Het instellen van de kop-
pelingshendel tijdens het
rijden kan tot ongevallen leiden.
De koppelingshendel alleen