PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Achterrem (voor XT660ZA)
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de rem-
werking mogelijk minder effectief is.
6
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
OPMERKING
Bij model XT660ZA bevindt zich het rem-
vloeistofreservoir voor de achterrem
onder het zadel. (Zie pagina 3-16).
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
G
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
G
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
G
stof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens het bijvul-
G
len geen water of stof het remvloei-
stofreservoir binnendringen. Water
zal het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat dampbel-
vorming kan optreden en vuil de
hydraulisch bediende kleppen van
de ABS eenheid kan verstoppen.
Remvloeistof kan gelakte of kunst-
G
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
6-22
Naarmate de remblokken afslijten,
G
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de oliekeerrin-
gen van de hoofdremcilinders, de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer ze
lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
G
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
G
DAU22731