PLAFONDVERLICHTING VOOR MET
SPOTJES
WEGWIJS IN UW
(indien aanwezig)
AUTO
Met de schakelaar A fig. 52 kunt u de
plafondverlichting in- en uitschakelen.
VEILIGHEID
Als de schakelaar A in de middelste stand staat,
worden de lampen C en D fig. 52 in- of uitgeschakeld
als de voorportieren worden geopend/gesloten.
Als de schakelaar A naar links wordt gedrukt, zijn de
STARTEN EN RIJDEN
lampen C en D altijd uit.
Als de schakelaar A naar rechts wordt gedrukt, zijn
de lampen C en D altijd aan.
LAMPJES EN
De lampen worden geleidelijk in- en uitgeschakeld.
BERICHTEN
De schakelaar B fig. 52 regelt de spotverlichting. Als
de plafondlamp is uitgeschakeld, gaat de
spotverlichting als volgt branden:
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 52
60
❒ als op de linkerkant wordt gedrukt, is het spotje C
ingeschakeld;
❒ als op de rechterkant wordt gedrukt, is spotje D
ingeschakeld.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat
of beide schakelaars in de middelste stand staan.
Op deze manier zullen de lampjes van de
plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt. Als
de schakelaar in de stand voor altijd ingeschakeld
blijft staan, gaat de plafondverlichting toch
automatisch 15 minuten na het uitschakelen van de
motor uit.
F0T0121