Instrumentenpanelen
Instrumentenpanelen
34
34
Linker instrumentenpaneel
Linker instrumentenpaneel
V1150178
3. Werkverlichting voor (extra)
3. Werkverlichting voor (extra)
OPMERKING!
OPMERKING!
De werkverlichting moet zijn uitgeschakeld bij werkzaamheden
op openbare wegen.
De schakelaar heeft drie standen en regelt de werkverlichting
boven aan de voorkant van de cabine.
Bovenkant schakelaar ingedrukt = werkverlichting aan.
Schakelaar in middelste stand = automatische werkverlichting.
De werkverlichting wordt samen met het groot licht in- of
uitgeschakeld.
Onderkant schakelaar ingedrukt = werkverlichting uit.
4. Werkverlichting achter (extra)
4. Werkverlichting achter (extra)
OPMERKING!
OPMERKING!
De werkverlichting moet zijn uitgeschakeld bij werkzaamheden
op openbare wegen.
De schakelaar heeft drie standen en regelt de werkverlichting
achter op de bumpers/spatborden van de motoreenheid.
Bovenkant schakelaar ingedrukt = werkverlichting aan.
Schakelaar in middelste stand = automatische werkverlichting.
Afhankelijk van de gekozen stand (zie "Automatische
werkverlichting achter inschakelen" in hoofdstuk "Instellingen"
53 ) wordt de werkverlichting automatisch in- en
vanaf bladzijde
uitgeschakeld.
Onderkant schakelaar ingedrukt = werkverlichting uit.
5. Zwaailicht (extra)
5. Zwaailicht (extra)
Bovenkant schakelaar ingedrukt = zwaailicht aan, zie ook
bladzijde
121 .
Onderkant schakelaar ingedrukt = zwaailicht uit.
Controlelampje op het middelste instrumentenpaneel (zie
hoofdstuk Middelste instrumentenpaneel
Middelste instrumentenpaneel bladzijde
aan dat het zwaailicht brandt.
6. Dimmer
6. Dimmer
Past de lichtsterkte aan van de lampjes in verlichte symbolen op
schakelaars, middelste instrumentenpaneel, informatiedisplay
(displaypaneel), de symbolen bij de schakelhendel, alsook van
de laad- en storthendel. Het verlichte symbool op de schakelaar
voor de alarmknipperlichten en het groene licht op schakelaars
dat aangeeft dat de desbetreffende schakelaar geactiveerd is,
worden hierdoor niet beïnvloed.
Bovenkant schakelaar = lichtsterkte neemt toe.
Onderkant schakelaar = lichtsterkte neemt af.
OPMERKING!
OPMERKING!
Koplampen of werkverlichting moeten worden ingeschakeld om
het lampje in de symbolen op schakelaars et cetera te laten
branden.
36 ) geeft