Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
152
152
Bergen en slepen
Bergen en slepen
Houd de afstand waarover u de machine sleept altijd zo kort
mogelijk.
Toelaatbare maximumsnelheid tijdens slepen 10 km/h (6,2
mph).
Gebruik zo mogelijk een dieplader.
Situatie 1 (wanneer de motor draait)
Situatie 1 (wanneer de motor draait)
Zet de schakelhendel in de neutrale stand en los de parkeerrem.
De machine mag zonder verdere maatregelen over een afstand
van 10 km (6 miles) gesleept worden.
Situatie 2 (de motor draait niet)
Situatie 2 (de motor draait niet)
OPMERKING!
OPMERKING!
Wanneer de machine wordt gesleept terwijl de motor niet draait
en de remwerking niet kan worden gegarandeerd, moet er altijd
een trekstang worden gebruikt.
Neem de volgende maatregelen als u de machine sleept terwijl
de motor niet draait.
Verbind de trektang. Een ketting of kabel is niet toegestaan.
De parkeerrem wordt mechanisch gelost.
Koppel de cardanas tussen de transmissie en de verdeelbak
los, voor zover van toepassing.
Sleepvoertuig koppelen
Sleepvoertuig koppelen
OPMERKING!
OPMERKING!
De trekstang moet zich lenen voor het desbetreffende
machinegewicht.
OPMERKING!
OPMERKING!
Gebruik beide trekogen om afschuifkrachten op de frames te
voorkomen.
1 Blokkeer de wielen met wielblokken of zorg er op een andere
manier voor dat de machine niet kan wegrollen.
2 Sluit een trekstang aan.
3 Los de parkeerrem mechanisch, zie hieronder.
4 Koppel de cardanas tussen de transmissie en de verdeelbak
los, voor zover van toepassing.
5 Verwijder de blokkeringen van de wielen.