Overige bedieningselementen
Overige bedieningselementen
108
108
Klimaatregeling
Klimaatregeling
Geeft luchtrecirculatie in de cabine met een bepaalde
hoeveelheid verse lucht om de overdruk in de cabine te
handhaven.
De recirculatie wordt ingeschakeld door de schakelaar (2) in te
drukken en uitgeschakeld door de schakelaar nog eens in te
drukken.
De geactiveerde recirculatie wordt aangegeven door een groene
lichtdiode op de schakelaar.
Timer cabineverwarming/cabineventilatie (extra)
Timer cabineverwarming/cabineventilatie (extra)
Timer cabineverwarming/cabineventilatie is een functie die de
bestuurder helpt een comfortabele cabinetemperatuur in stand te
houden als de machine is uitgeschakeld.
De cabine kan maximaal twee uur geventileerd en maximaal één
uur verwarmd worden.
Als de buitentemperatuur lager is dan +17 °C, wordt de
cabineverwarming ingeschakeld, waarbij warmte van het
koelsysteem van de motor wordt gebruikt. Als de
buitentemperatuur hoger is dan +17 °C, wordt de cabine
geventileerd met buitenlucht. De werking van het systeem wordt
beperkt door de buitentemperatuur (voor ventilatie van de cabine)
en de temperatuur van de motorkoelvloeistof (voor verwarming).
Als de cabineverwarming wordt ingeschakeld, probeert het
systeem in de cabine een temperatuur van +26 °C in stand te
houden, ongeacht de temperatuur die op het paneel is ingesteld
(deze temperatuur kan met gebruikmaking van de servicetool
worden ingesteld in het interval +20–26 °C).
De timer cabineverwarming/cabineventilatie kan worden
ingeschakeld in een interval van 50 seconden vóór en 20
seconden nadat het contact in de stand Uit is gezet. Als de
cabineverwarming is ingeschakeld, werkt hij ook nadat de sleutel
uit het contact is genomen.
Inschakelen:
Inschakelen:
- druk schakelaar (2) gedurende twee seconden in. De
lichtdiode op de schakelaar knippert gedurende twee
seconden om aan te geven dat de functie ingeschakeld is.
Uitschakelen:
Uitschakelen:
- druk schakelaar (2) gedurende twee seconden in. De
lichtdiode op de schakelaar knippert gedurende twee
seconden om aan te geven dat de functie uitgeschakeld is.
- de motor wordt gestart
- als er niet genoeg warmte aanwezig is in het koelsysteem van
de motor om de cabinetemperatuur op +26 °C te houden, wordt
het systeem automatisch uitgeschakeld
- als de bovengenoemde tijdslimieten zijn verstreken.