Advertenties
Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
130
130
Versnellingen kiezen
Versnellingen kiezen
1 Schakelblokkering
Blokkering
Blokkering
Wordt gebruikt om te voorkomen dat de machine in bepaalde
situaties met korte tussenpozen opschakelt en weer
terugschakelt.
De schakelblokkering is te activeren en deactiveren met de
tuimelschakelaar op het bedieningspaneel.
Wanneer er gevaar voor overtoeren bestaat, wordt de
schakelblokkering automatisch opgeheven zodat er
opgeschakeld kan worden.
Veiligheidsfuncties tijdens het schakelen
Veiligheidsfuncties tijdens het schakelen
De machine is uitgerust met veiligheidsfuncties die de motor en
de transmissie via de elektronische regeleenheid van de
transmissie beschermen bij onjuiste bediening.
De veiligheidsfuncties zijn als volgt:
De veiligheidsfuncties zijn als volgt:
- het is alleen mogelijk de motor te starten, wanneer de
schakelhendel in de neutraal (stand N) staat;
- Hoewel u de schakelhendel vanuit stand N in de overige
schakelstanden kunt zetten, wordt er geen versnelling
ingeschakeld bij een motortoerental hoger dan 1100 omw/min
(18,3 omw/s) terwijl de machine stilstaat. Bij een toerental
hoger dan 1100 omw/min (18,3 omw/s) wordt het toerental
automatisch verlaagd tot 1100 omw/min (18,3 omw/s), voordat
er wordt geschakeld.
- wanneer u de parkeerrem hebt aangezet, is het niet mogelijk
een versnelling in te schakelen;
V1115441
- Wanneer de vertraagde uitschakeling actief is (aftellen is
gestart), is het niet mogelijk een versnelling in te schakelen
(optie).
Als u de schakelhendel tijdens het rijden in stand N zet, gebeurt
Als u de schakelhendel tijdens het rijden in stand N zet, gebeurt
het volgende:
het volgende:
- Als de snelheid hoger is dan 7 km/h (4,3 mph), wordt de
ingeschakelde versnelling aangehouden.
- Als de snelheid lager is dan 7 km/h (4,3 mph), schakelt de
transmissie naar de neutraal.
Als u de schakelhendel voorbij stand N haalt (om van rijrichting
Als u de schakelhendel voorbij stand N haalt (om van rijrichting
te veranderen), gebeurt het volgende:
te veranderen), gebeurt het volgende:
- Als de snelheid hoger is dan 7 km/h (4,3 mph), wordt de
ingeschakelde versnelling aangehouden.
- Bij een snelheid tussen 2 km/h (1,2 mph) en 7 km/h (4,3 mph)
schakelt de transmissie naar de neutraal.
- Als de snelheid lager is dan 2 km/h (1,2 mph) en het
motortoerental lager is dan 1100 omw/min (18,3 omw/s), kunt
u een nieuwe versnelling selecteren.
Overtoerenbeveiliging motor
Overtoerenbeveiliging motor
Wanneer het gevaar bestaat dat de motor overtoeren moet
maken, wordt er opgeschakeld naar de eerstvolgende hogere
versnelling ongeacht de stand van de schakelhendel en de
schakelaar voor de schakelblokkering.
Advertenties
