Transporteren van de machine
Transporteren van de machine
De bevestigingspunten op de lader hebben op zijn minst
dezelfde breekkracht als de verankeringen.
Bevestigingen (verankeringen)
Bevestigingen (verankeringen)
De verankeringen zijn gedurende het hele transport
voorgespannen tot ten minste 4.000 N (400 kg).
De verankeringen zijn symmetrisch in paren geplaatst en
bevestigd aan de daarvoor bestemde verankeringsogen op de
machine. Er mag aan elk verankeringsoog op het
transportvoertuig slechts één verankering worden
vastgemaakt.
De bevestigingshaken mogen hun grip niet verliezen als de
verankeringen slap komen te hangen.
Een veilige belasting van de ketting (MSL/LC/SWL) is ten
minste 50 % van de breekkracht (MBL).
Wellicht zijn er dempers nodig op korte en verticale
verankeringen, vooral bij machines die worden vervoerd op
rubberbanden. Dat kan schokken en stoten verminderen
waaraan de kettingen kunnen blootstaan.
Als er verankeringen met een verschillende breekkracht
worden gebruikt, gelden de voorschriften voor de verankering
met de laagste breekkracht.
Het
Het volgende
volgende geldt
geldt als er
als er blokken
machine tegen de zwanenhals geblokkeerd staat:
machine tegen de zwanenhals geblokkeerd staat:
Bij het gebruik van blokken moeten deze goed zijn vastgezet,
een hoek van ca. 37° (3:4:5) en een hoogte van ten minste 25
cm (10 in) hebben en in paren zijn geplaatst: 1, 2, 3, of 4 paren
conform de tabellen met de plaats van de blokken.
Het plaatsen van rubberbanden/met hout omhulde velgen
tegen wielsleuven komt overeen met het gebruik van blokken.
Door de achterkant van de machine of de in de rijrichting
geplaatste wielparen tot ten minste de helft van de wielstraal
tegen de zwanenhals of iets dergelijks in de rijrichting te
blokkeren, worden voorwaartse bewegingen voorkomen.
Door de binnen- of buitenkant van alle wielen met voldoende
hoogte te blokkeren worden zijwaartse bewegingen
tegengegaan.
Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
blokken worden
worden gebruikt of
gebruikt of als de
165
165
als de